Nee, natuurlijk noemen we nooit straten naar moordenaars en andere misdadigers. Om een straat naar je genoemd te krijgen moet je immers een deugdzaam leven geleid hebben, van onbesproken gedrag zijn en liefst ook nog iets bijzonders gepresteerd hebben. Maar soms speelt er meer.
Er was eens een dichter. Hij debuteerde in 1924 en publiceerde in totaal meer dan twintig dichtbundels. Hij won met zijn werk de P.C. Hooft-prijs, de Constantijn Huygens-prijs en tweemaal de Poëzieprijs van de gemeente Amsterdam. Hij wordt geroemd als een van de belangrijkste Nederlandse dichters. Zo iemand verdient wel een straatnaam zou je zeggen. Zijn leven had echter ook een duistere kant. Hij had serieuze psychische problemen, met driftbuien, drankgebruik en depressiviteit. Nadat hij in 1937 zijn hospita had vermoord en haar dochter had aangerand, werd hij tot terbeschikkingstelling veroordeeld. Na een lange periode van resocialisatie werd de tbs in 1955 opgeheven. Juist in die periode schreef hij het meeste van zijn werk en kreeg hij literaire erkenning. Hij overleed in 1962.De naam van deze dichter is Gerrit Achterberg. Twee jaar na zijn dood werd bij de aanleg van de wijk Voorhof besloten om straten te noemen naar Nederlandse schrijvers, zoals Multatuli, E. du Perron en Roland Holst. Achterberg kreeg een pad aan de rand van de wijk: het Gerrit Achterbergpad. Hij werd later ook in nog bijna twintig andere plaatsen in Nederland vernoemd, waaronder Almere, Den Haag, Hengelo en Zoetermeer. Daar heeft de dichter het dus gewonnen van de misdadiger.
(Dit artikel is eerder verschenen als column in het cultuur-historisch magazine Delf.)
Reacties