Delft heeft een Noordeinde (sinds 1350), een Oosteinde (sinds 1474) en een Zuideinde (sinds 1741), maar de stad heeft het lang zonder Westeinde moeten doen. Aan de westzijde van de binnenstad ligt wel al eeuwenlang de Westsingel. En toen de stad eind negentiende eeuw naar het westen werd uitgebreid, kwam daar in het Westerkwartier de Westerstraat. Een heus Westeinde ontbrak nog.
De gemeente greep in 1929 haar kans toen er plannen waren voor een nieuwe buurt in de Voordijkshoornse polder. Er kwam niet alleen een Westplantsoen, maar men besloot ook de westelijkste straat van het uitbreidingsplan Westeinde te gaan noemen om zo het kwartet compleet te maken. Die straat kwam er echter pas in 1956 toen er inmiddels ook al in de Kuyperwijk gebouwd werd. Bij de aanleg van het Westeinde was de straat dus al niet meer het meest westelijke punt van de stad. De straatnaam was ingehaald door de tijd.Veertig jaar later gebeurde iets vergelijkbaars in de Kuyperwijk. In 1998 kreeg het fietspad aan de westrand van de wijk de naam Westblok, als tegenhanger van het Oostblok aan de andere kant van de stad. Heel toepasselijk, want de naam stond al - ongeveer op die plek - vermeld op de kaart van Cruquius uit 1712. Bij de aanleg van het nieuwe Westblok werd er echter al gebouwd aan de Hoornse Hof, die nóg westelijker ligt. Weer niet gelukt.
Al die West-straten vormen samen een soort jaarringen van Delft. Misschien dat er ooit nog eentje bij komt aan de westrand van de Harnaschpolder, want dat is tegenwoordig echt het 'westeinde' van de stad.
(Dit artikel verscheen eerder als column in het cultuurhistorisch magazine Delf.)
Reacties