In Nederland bestaat de traditie om straten te noemen naar personen die zich op een of andere manier verdienstelijk hebben gemaakt. Raadspensionarissen, burgemeesters, zeehelden, schrijvers en schilders hebben zo hun straatnamen gekregen. Maar wat zien we van de premiers terug in ons straatbeeld? Is de populariteit van premiers af te lezen aan het aantal straten dat hun naam draagt?
Sinds 1848 zijn er 42 premiers aangetreden, van Gerrit Schimmelpenninck tot Mark Rutte. Een premier leidde de genoemde Grondwetsherziening, een ander stond aan de basis van onze verzorgingsstaat, een derde voerde ons door de Tweede Wereldoorlog, en weer een ander mocht zijn karwei afmaken en werd daarmee de langst zittende premier. Ze leven allemaal in onze herinnering voort - de een wat meer dan de ander. Kunnen we aan het aantal vernoemde straatnamen zien welke premier het populairst is?Om te komen tot een ranglijst heb ik gekeken naar alle Nederlandse straatnamen waar de achternamen van deze premiers in voorkomen. Dat leverde aanvankelijk een veel te lange lijst op, want de premiers hebben vaak ook naamgenoten die vernoemd zijn. Zo is niet elke Schimmelpenninckstraat naar Gerrit Schimmelpenninck genoemd - sterker nog: de meeste juist niet. Straatnaamborden met 'De Jong' erop verwijzen vaak naar iemand anders dan Piet de Jong. En de Rochussenstraten in Rotterdam en Den Haag zijn niet naar Jan Jacob Rochussen maar naar de schilder Charles Rochussen genoemd. De lange lijst kon worden opgeschoond met behulp van diverse straatnaamboeken waarin plaatselijke straatnamen worden verklaard. Het hielp ook om voor elke straat te kijken in welke buurt die ligt: de familie Pierson telt meerdere vernoemenswaardige telgen, maar een Piersonstraat die tussen de Kuyperstraat en de Röellstraat ligt, moet wel naar Nicolaas Pierson genoemd zijn. En dan hebben we nog vader Jan en zoon Theo Heemskerk die allebei premier waren. Zelfs als de Heemskerkstraat in een ministersbuurt ligt, is vaak nog onduidelijk welke van de twee er vernoemd is. Op sommige plekken zal men de gelegenheid misschien zelfs gebruikt hebben om in één keer beide premiers te vernoemen.
Naar de meeste premiers zijn verspreid over het land wel enkele straten genoemd en naar een aantal zelfs enkele tientallen. De top-3 wordt gevormd door Thorbecke (met 161 straatnamen), Kuyper (137 straatnamen) en Drees (90 straatnamen). Daarna volgen Gerbrandy, Colijn en Cort van der Linden op gepaste afstand. Ter vergelijking: er zijn in Nederland 144 straten naar John F. Kennedy genoemd en 94 naar Winston Churchill. Ook Nelson Mandela is met 42 straatnamen vaker vernoemd dan 87% van onze eigen premiers. Joseph Luns ontbreekt op de ranglijst, want hij is nooit minister-president geweest. Hij was wel bijna twintig jaar minister (waarvan vijftien jaar op Buitenlandse Zaken) en daarna nog dertien jaar secretaris-generaal van de NAVO. Met zo'n staat van dienst is het toch opmerkelijk dat er in Nederland maar één straat - in Goes - naar hem is genoemd. Dat is net zo veel als er straten in België naar hem zijn genoemd.
De personen op de ranglijst zijn overigens niet allemaal als premier vernoemd, want vaak speelden ook andere functies mee. Thorbecke is misschien wel vooral vernoemd als voorzitter van de Grondwetscommissie en grondlegger van onze parlementaire democratie. Kuyper kan vernoemd zijn als politicus (en oprichter van de ARP), maar net zo goed als hoogleraar (en oprichter van de Vrije Universiteit), theoloog of journalist. Van Tienhoven was burgemeester van Amsterdam voordat hij premier werd en is in die functie vernoemd in de Burgemeester Van Tienhovengracht. En Marijnen was burgemeester van Den Haag en leeft daar voort in de Burgemeester Marijnenlaan. De Quay verdiende in Noord-Brabant enkele straatnamen omdat hij daar commissaris van de Koningin was (zoals de Commissaris De Quaylaan in Den Bosch). En Cals is in Enschede niet vernoemd als minister-president, maar omdat hij als minister van Onderwijs een van de grote voorvechters was van de komst van de Technische Hogeschool naar Twente. Een vernoeming is dus lang niet altijd een teken van populariteit als premier.
Van alle grote steden in Nederland hebben de meeste wel enkele straten naar premiers genoemd zijn; de grootste steden waar nog geen enkele premier vernoemd is, zijn Deventer en Emmen. Het is opvallend dat in hofstad Den Haag slechts 8 straatnamen naar premiers verwijzen. In Dordrecht zijn dat er bijvoorbeeld 12, in Amsterdam 17, in Sint-Oedenrode 19 en in Zwolle 22. Delft is met 27 straten de stad waar je de meeste premiers terugziet in de straatnaamgeving. De Delftse wijk 'Hof van Delft' was ooit een zelfstandige gemeente. Aan het begin van de twintigste eeuw zijn daar straten genoemd naar ministers die tegen de annexatie door de buurgemeente Delft waren. Toen de annexatie er in 1921 dankzij Charles Ruys de Beerenbrouck alsnog van kwam, besloot de gemeente Delft al snel om de hoofdweg langs de wijk naar hem te noemen en daarmee de straten van de dwarsliggers tot zijstraten te degraderen.
Waar liggen al die
straten dan?
Er zijn door het hele land wijken waar alle straatnamen verwijzen
naar oude stadhouders, raadpensionarissen en ministers. Die bestuurders vormden
in die tijd een alternatief voor de schilders, schrijvers, zeehelden en
componisten. Dat was vooral populair in de eerste helft van de twintigste eeuw
toen het net mode was geworden om in hele wijken straten naar personen te
noemen. Dat verklaart waarom de premiers die aan het eind van de negentiende en
het begin van de twintigste eeuw actief waren relatief vaker vernoemd zijn. Na
de Tweede Wereldoorlog werden naast het vernoemen van personen ook andere
thema's gebruikt voor de straatnaamgeving, zoals flora en fauna, striphelden en
scheepsonderdelen. Sindsdien is de kans voor premiers om vernoemd te worden
minder groot, omdat ze moeten concurreren met Floddertje, de citroenvlinder en
bakboord.
Dat straten in de laatste decennia minder snel naar landsbestuurders genoemd worden, verklaart ook waarom Van Agt (met één straatnaam) en Lubbers, Kok, Balkenende en Rutte (allen nog op nul) onderaan op deze ranglijst staan. Maar daarbij speelt nog iets anders mee: veel gemeentes hanteren namelijk de regel dat iemand meer dan vijf (of soms zelfs tien) jaar dood moet zijn voordat hij vernoemd mag worden. Op die manier wordt voorkomen dat er na iemands dood nog feiten boven tafel kunnen komen die een vernoeming in de weg zouden staan. Lubbers en Kok zijn net in 2018 overleden en de andere drie leven nog. Het zal dus gewoon een kwestie van tijd zijn totdat zij ook ergens vernoemd worden. Er zijn overigens wel uitzonderingen op de genoemde regel. Toen in Vlijmen in 1997 een nieuwe wijk werd aangelegd, koos men ervoor om de straten te noemen naar premiers. Niet alleen Thorbecke, Kuyper, Beel, Cals, Drees, Marijnen en Den Uyl werden daar vernoemd, maar ook Biesheuvel, De Jong, Zijlstra en Van Agt terwijl die op dat moment nog leefden. Van Agt leeft trouwens nog steeds; hij is op dit moment de enige nog levende oud-minister-president waar een straat naar genoemd is.
--
Dit verhaal is eerder verschenen in Elsevier Weekblad 2020-09.
Update: in 2021 besloot de gemeente Rotterdam om in Nieuw Kralingen straten te noemen naar 24 bekende oud-inwoners, waaronder Ruud Lubbers.
Reacties
De straatnaam Kinderkamerdreef doet mij denken aan de Hadewychlaan in Eindhoven. In de jaren vijftig woonden daar veel gezinnen met kinderen en werd de straat ook wel de Haaldewíéglaan genoemd.
Vriendelijke groet,
Herman Boon