De Nederlandse wetenschapper Ben Feringa heeft (samen met twee anderen) de Nobelprijs voor Scheikunde gewonnen, zo werd vandaag bekend. Sporthelden worden soms direct met een eigen straatnaam vereerd als ze een olympische gouden medaille gewonnen hebben. Wat een gouden medaille op de Olympische Spelen is voor een sporter, is de Nobelprijs voor een wetenschapper. Wordt Ben Feringa nou ook meteen met een straatnaam beloond voor zijn werk?
De Nobelprijzen werden in 1901 voor het eerst uitgereikt. Er zijn twintig Nederlanders die sindsdien een Nobelprijs hebben gewonnen. Als klein eerbetoon noem ik ze hier allemaal: Jacobus Henricus van 't Hoff (1901, Scheikunde), Hendrik Antoon Lorentz (1902, Natuurkunde), Pieter Zeeman (1902, Natuurkunde), Johannes Diderik van der Waals (1910, Natuurkunde), Tobias Asser (1911, Vrede), Heike Kamerlingh Onnes (1913, Natuurkunde), Willem Einthoven (1924, Geneeskunde), Christiaan Eijkman (1929, Geneeskunde), Peter Debye (1936, Scheikunde), Frits Zernike (1953, Natuurkunde), Jan Tinbergen (1969, Economie), Niko Tinbergen (1973, Geneeskunde), Tjalling Koopmans (1975, Economie), Nico Bloembergen (1981, Natuurkunde), Simon van der Meer (1984, Natuurkunde), Paul Crutzen (1995, Scheikunde), Gerardus 't Hooft (1999, Natuurkunde), Martinus Veltman (1999, Natuurkunde), Andre Geim (2010, Natuurkunde) en - tot nu toe de laatste - Ben Feringa (2016, Scheikunde).
Dat is toch een mooi rijtje, met genoeg namen om een hele wijk van straatnamen te voorzien. Er zijn dan ook tientallen plaatsen in Nederland waar meerdere Nobelprijswinnaars zijn vernoemd. In Leiden en De Bilt zijn tien Nobelprijswinnaars vernoemd, in Nijkerk komen ze tot elf en in Hoensbroek is een wijk waar maar liefst dertien van deze mannen een eigen straatnaam hebben gekregen. De topper is Lorentz, met meer dan honderd straatnamen. Hij wordt gevolgd door respectievelijk Kamerlingh Onnes, Van der Waals, Van 't Hoff, Zeeman, Zernike, Asser en Einthoven. Die laatste komt toch ook op nog bijna dertig straatnamen. Daarmee scoren de wetenschappers in het totaal aantal straatnamen veel beter dan de sporthelden waar ik ze mee vergeleek.
Opvallend is dat de vernoemde personen die ik net noemde - op Zernike na - allemaal in de eerste helft van de twintigste eeuw overleden zijn. En net zo opvallend: de wetenschappers die na 1980 een Nobelprijs hebben gewonnen, zijn de grote afwezigen in al die 'Nobelwijken'. De kans dat je daar Einstein, Leeghwater, Archimedes of Alfred Nobel zelf in een straatnaam tegenkomt, is groter dan dat je Bloembergen, Van der Meer, Crutzen, 't Hooft, Veltman of Geim op een straatnaambord ziet staan. Er zijn op dit moment nog maar twee straten genoemd naar nog levende Nobelprijswinnaars, en dat zijn de Prof. Bloembergenstraat in Hoensbroek en de Prof. dr. P.J. Crutzenlaan in De Bilt. Blijkbaar durfde men het daar wel aan om deze 'helden van de wetenschap' al tijdens hun leven te vernoemen. Maar Geim, Veltman en 't Hooft moeten het nog steeds zonder straatnaam doen.
De helden van de wetenschap verslaan dus de sporthelden als het gaat om aantallen, maar dat hebben ze wel te danken aan de oude wetenschappers. Als je nog tijdens je leven een straatnaam naar je genoemd wilt krijgen, is je kans toch groter als sporter dan als wetenschapper. Waarschijnlijk moet Ben Feringa nog even wachten op zijn straatnaam.
Dat is toch een mooi rijtje, met genoeg namen om een hele wijk van straatnamen te voorzien. Er zijn dan ook tientallen plaatsen in Nederland waar meerdere Nobelprijswinnaars zijn vernoemd. In Leiden en De Bilt zijn tien Nobelprijswinnaars vernoemd, in Nijkerk komen ze tot elf en in Hoensbroek is een wijk waar maar liefst dertien van deze mannen een eigen straatnaam hebben gekregen. De topper is Lorentz, met meer dan honderd straatnamen. Hij wordt gevolgd door respectievelijk Kamerlingh Onnes, Van der Waals, Van 't Hoff, Zeeman, Zernike, Asser en Einthoven. Die laatste komt toch ook op nog bijna dertig straatnamen. Daarmee scoren de wetenschappers in het totaal aantal straatnamen veel beter dan de sporthelden waar ik ze mee vergeleek.
Opvallend is dat de vernoemde personen die ik net noemde - op Zernike na - allemaal in de eerste helft van de twintigste eeuw overleden zijn. En net zo opvallend: de wetenschappers die na 1980 een Nobelprijs hebben gewonnen, zijn de grote afwezigen in al die 'Nobelwijken'. De kans dat je daar Einstein, Leeghwater, Archimedes of Alfred Nobel zelf in een straatnaam tegenkomt, is groter dan dat je Bloembergen, Van der Meer, Crutzen, 't Hooft, Veltman of Geim op een straatnaambord ziet staan. Er zijn op dit moment nog maar twee straten genoemd naar nog levende Nobelprijswinnaars, en dat zijn de Prof. Bloembergenstraat in Hoensbroek en de Prof. dr. P.J. Crutzenlaan in De Bilt. Blijkbaar durfde men het daar wel aan om deze 'helden van de wetenschap' al tijdens hun leven te vernoemen. Maar Geim, Veltman en 't Hooft moeten het nog steeds zonder straatnaam doen.
De helden van de wetenschap verslaan dus de sporthelden als het gaat om aantallen, maar dat hebben ze wel te danken aan de oude wetenschappers. Als je nog tijdens je leven een straatnaam naar je genoemd wilt krijgen, is je kans toch groter als sporter dan als wetenschapper. Waarschijnlijk moet Ben Feringa nog even wachten op zijn straatnaam.
--
Update april 2017:
In zijn geboorteplaats Barger Compascuum is de Dam naar Ben Feringa genoemd. Hij mocht zelf het bordje van de Prof. Dr. B.L. Feringadam onthullen.
Update april 2017:
In zijn geboorteplaats Barger Compascuum is de Dam naar Ben Feringa genoemd. Hij mocht zelf het bordje van de Prof. Dr. B.L. Feringadam onthullen.
Reacties