Vroeger deden ze niet zo moeilijk. De straat achter de kerk? Die noemden ze gewoon Achter de kerk. Dat was nog handig ook, want als iemand je vertelde dat je 'Achter de kerk' een pakje af moest leveren, was meteen helemaal duidelijk waar je moest zijn. Als je tenminste wist waar de kerk was.
Op aardig wat plaatsen werden die aanduidingen met 'Achter ...' uiteindelijk echte straatnamen. Dat ging bijna altijd zonder achtervoegsel zoals -straat of -steeg, omdat het aanvankelijk gewoon een algemene aanduiding was. Je ziet die Achter-straten natuurlijk vooral terug in historische binnensteden. Sterker nog: ze behoren tot de oudste bekende straatnamen. In 1464 had men in Utrecht al een straat die Achter Sint Pieter heette. In Nijmegen lag in 1438 een Achter de Meipoort en in 1427 al een Achter dat Gasthuis. De oudste vermelding van Achter die Nieukerk in Delft dateert uit 1432. In Arnhem hadden ze in 1431 een Achter Rodenborch. De oudste Achter-straten lagen in Maastricht: Achter de Meurebruederen (in 1370) en Achter Sint Jans (in 1350). De meeste van deze namen bestaan trouwens niet meer, maar Achter Sint Pieter bestaat in Utrecht nog steeds.
WĂ¡Ă¡r achter?
Het probleem van dit soort straatnamen is natuurlijk dat straatjes best achter meerdere dingen tegelijk kunnen liggen, of dat de referentie waar iets achter ligt in de loop van de tijd verandert. De Nieuwe Kerk in Delft staat aan de Markt, en het is dus niet vreemd dat de straat die in de vijftiende eeuw Achter die Nieukerk werd genoemd in de negentiende eeuw soms ook wel als Achter de Markt werd aangeduid; deze straat heet sinds de twintigste eeuw Vrouwenregt. In Nijmegen zijn Achter de Meipoort en Achter dat Gasthuis opgegaan in de straat die tegenwoordig Achter de Vismarkt heet.
Er zijn in Nederland nog ruim tweehonderd straatnamen die aangeven dat ze ergens achter liggen. Achter de kerk - waar ik dit verhaal mee begon - komt tegenwoordig nog op negentien plaatsen als straatnaam voor, bijvoorbeeld in Geldrop, Gorinchem, Gouda en Grave, in Heerenveen en Hilvarenbeek, in Schinnen, Sittard en Stolwijk, en in Valkenswaard en Vlissingen. In Alkmaar ligt een Achter de Vest, in Broekhuizenvorst hebben ze Achter de Brouwerij, in Enschede Achter 't Hofje, in Hillegom Achter de watertoren, in Klazienaveen Achter de Brandweer en in Schiedam Achter de Teerstoof. De vest, de brouwerij, het hofje, de watertoren, de brandweer en de teerstoof waren op een bepaald moment in de geschiedenis blijkbaar allemaal belangrijke referentiepunten.
Nijmegen, Maastricht en Amersfoort scoren met respectievelijk negen, acht en zeven Achter-straten best goed. Maar ze blijven nog ver achter bij 's-Hertogenbosch want daar liggen maar liefst twintig Achter-straatnamen. Dat is ongeveer tien procent van alle Nederlandse Achter-straten. Omdat ze zo mooi zijn, noem ik ze hier gewoon allemaal: Achter het Azijntonnetje, Achter de Bijenkorf, Achter de Boogaard, Achter den Brink, Achter den Doove, Achter de Drie Zwanen, Achter den Engel, Achter den Engelschen Pispot, Achter de Exters, Achter het Fortuintje, Achter de Kan, Achter de Mollen, Achter het Schaapshoofd, Achter het Stadhuis, Achter de Tolbrug, Achter het Verguld Harnas, Achter het Vuurstaal, Achter de Wereld, Achter het Wild Varken en Achter Het Zwarte Beerke. In de meeste gevallen gaat het hier om straatjes die in de middeleeuwen al onderdeel waren van het stratenpatroon van 's-Hertogenbosch, dat naast de hoofdstraten ook veel verbindingsstraatjes tussendoor en achterlangs had. Vaak is zo'n Achter-straat genoemd naar de naam van het huis waar ze achterlangs liepen. Er waren in 's-Hertogenbosch bijvoorbeeld huizen met namen zoals de Dooven Man, de Drie Ekters, de Drie Swaenen, de Drij Swarte Mollen, de Tinnen Schenkkan, het Wijnazijntonnetje en de Waterpot. Bedenk zelf maar eens welke van de genoemde straatnamen daar waarschijnlijk bij horen.
Ervoor komt ook voor
Liggen er ook wel eens straten ergens vĂ³Ă³r in plaats van achter? Dat komt nauwelijks voor. Een mooi voorbeeld is de straat Voor 't Voormalig klein Poortje in Groningen. De straat is genoemd naar het kleine poortje dat ooit in de vestingwal zat en dat leidde naar de weg langs het Winschoterdiep. Het kleine poortje is in 1876 afgebroken. En deze weg ligt dus vĂ³Ă³r de plek waar ooit het poortje stond. DĂ¡t is pas een handige aanwijzing voor iemand die een pakje af moet leveren: "Je moet zijn in het straatje vĂ³Ă³r het poortje-dat-er-niet-meer-is". Waar stond dat poortje? Kom daar maar eens achter...
Op aardig wat plaatsen werden die aanduidingen met 'Achter ...' uiteindelijk echte straatnamen. Dat ging bijna altijd zonder achtervoegsel zoals -straat of -steeg, omdat het aanvankelijk gewoon een algemene aanduiding was. Je ziet die Achter-straten natuurlijk vooral terug in historische binnensteden. Sterker nog: ze behoren tot de oudste bekende straatnamen. In 1464 had men in Utrecht al een straat die Achter Sint Pieter heette. In Nijmegen lag in 1438 een Achter de Meipoort en in 1427 al een Achter dat Gasthuis. De oudste vermelding van Achter die Nieukerk in Delft dateert uit 1432. In Arnhem hadden ze in 1431 een Achter Rodenborch. De oudste Achter-straten lagen in Maastricht: Achter de Meurebruederen (in 1370) en Achter Sint Jans (in 1350). De meeste van deze namen bestaan trouwens niet meer, maar Achter Sint Pieter bestaat in Utrecht nog steeds.
WĂ¡Ă¡r achter?
Het probleem van dit soort straatnamen is natuurlijk dat straatjes best achter meerdere dingen tegelijk kunnen liggen, of dat de referentie waar iets achter ligt in de loop van de tijd verandert. De Nieuwe Kerk in Delft staat aan de Markt, en het is dus niet vreemd dat de straat die in de vijftiende eeuw Achter die Nieukerk werd genoemd in de negentiende eeuw soms ook wel als Achter de Markt werd aangeduid; deze straat heet sinds de twintigste eeuw Vrouwenregt. In Nijmegen zijn Achter de Meipoort en Achter dat Gasthuis opgegaan in de straat die tegenwoordig Achter de Vismarkt heet.
Er zijn in Nederland nog ruim tweehonderd straatnamen die aangeven dat ze ergens achter liggen. Achter de kerk - waar ik dit verhaal mee begon - komt tegenwoordig nog op negentien plaatsen als straatnaam voor, bijvoorbeeld in Geldrop, Gorinchem, Gouda en Grave, in Heerenveen en Hilvarenbeek, in Schinnen, Sittard en Stolwijk, en in Valkenswaard en Vlissingen. In Alkmaar ligt een Achter de Vest, in Broekhuizenvorst hebben ze Achter de Brouwerij, in Enschede Achter 't Hofje, in Hillegom Achter de watertoren, in Klazienaveen Achter de Brandweer en in Schiedam Achter de Teerstoof. De vest, de brouwerij, het hofje, de watertoren, de brandweer en de teerstoof waren op een bepaald moment in de geschiedenis blijkbaar allemaal belangrijke referentiepunten.
Nijmegen, Maastricht en Amersfoort scoren met respectievelijk negen, acht en zeven Achter-straten best goed. Maar ze blijven nog ver achter bij 's-Hertogenbosch want daar liggen maar liefst twintig Achter-straatnamen. Dat is ongeveer tien procent van alle Nederlandse Achter-straten. Omdat ze zo mooi zijn, noem ik ze hier gewoon allemaal: Achter het Azijntonnetje, Achter de Bijenkorf, Achter de Boogaard, Achter den Brink, Achter den Doove, Achter de Drie Zwanen, Achter den Engel, Achter den Engelschen Pispot, Achter de Exters, Achter het Fortuintje, Achter de Kan, Achter de Mollen, Achter het Schaapshoofd, Achter het Stadhuis, Achter de Tolbrug, Achter het Verguld Harnas, Achter het Vuurstaal, Achter de Wereld, Achter het Wild Varken en Achter Het Zwarte Beerke. In de meeste gevallen gaat het hier om straatjes die in de middeleeuwen al onderdeel waren van het stratenpatroon van 's-Hertogenbosch, dat naast de hoofdstraten ook veel verbindingsstraatjes tussendoor en achterlangs had. Vaak is zo'n Achter-straat genoemd naar de naam van het huis waar ze achterlangs liepen. Er waren in 's-Hertogenbosch bijvoorbeeld huizen met namen zoals de Dooven Man, de Drie Ekters, de Drie Swaenen, de Drij Swarte Mollen, de Tinnen Schenkkan, het Wijnazijntonnetje en de Waterpot. Bedenk zelf maar eens welke van de genoemde straatnamen daar waarschijnlijk bij horen.
Ervoor komt ook voor
Liggen er ook wel eens straten ergens vĂ³Ă³r in plaats van achter? Dat komt nauwelijks voor. Een mooi voorbeeld is de straat Voor 't Voormalig klein Poortje in Groningen. De straat is genoemd naar het kleine poortje dat ooit in de vestingwal zat en dat leidde naar de weg langs het Winschoterdiep. Het kleine poortje is in 1876 afgebroken. En deze weg ligt dus vĂ³Ă³r de plek waar ooit het poortje stond. DĂ¡t is pas een handige aanwijzing voor iemand die een pakje af moet leveren: "Je moet zijn in het straatje vĂ³Ă³r het poortje-dat-er-niet-meer-is". Waar stond dat poortje? Kom daar maar eens achter...
Reacties
Het komt mij echter voor dat in de laatste alinea de tekst in Groningen niet cursief had gemoeten.
Groet,
Bert
http://nl.wikipedia.org/wiki/Achter_de_Muur