Eerder deze week kwamen de regeringsleiders en staatshoofden van de G7-landen bijeen in het Catshuis, aan de Adriaan Goekooplaan in Den Haag. Het is geen toeval dat dat huis dat adres heeft. Een korte geschiedenis van het Catshuis, en van Adriaan Goekoop.
Het Catshuis werd in 1652 op buitenplaats Zorgvliet gebouwd als buitenhuis voor dichter en raadspensionaris Jacob Cats - hij noemde het zelf nog Huis Sorghvliet. Na zijn dood in 1660 kwam het in bezit van zijn dochter Elizabeth, en haar kinderen verkochten het in 1674 aan Hans Willem Bentinck (een vertrouweling van prins Willem III). Hij liet het na aan zijn zoon Willem Bentinck, en hij op zijn beurt weer aan zijn zoon die ook Willem Bentinck heette. Vanwege geldproblemen verkocht hij het in 1819 aan Maria Sophia Wächter-Hagen, een van zijn schuldeisers. Haar erfgenamen verkochten het in 1837 aan kroonprins Willem, de latere koning Willem II. Hij had het plan om op het landgoed een paleis te bouwen, maar dat is er nooit van gekomen en hij heeft zelf ook nooit in het Catshuis gewoond. Na zijn dood ging zijn weduwe Anna Pauwlona er wel wonen, en zij liet het na aan haar dochter groothertogin Sophie. Vijf jaar na het overlijden van Sophie werd het huis in 1902 verkocht aan ene Adriaan Goekoop.
Adriaan Goekoop werd geboren in Goedereede in 1859. Zijn vader Cornelis was er burgemeester, maar daarnaast - en dat is voor dit verhaal veel belangrijker - ook bouwondernemer en handelaar in onroerend goed. Het gezin Goekoop verhuisde naar Den Haag, waar Adriaan opgroeide in de Alexanderstraat. Zijn vader kocht her en der stukken grond rondom Den Haag, onder andere van koning Willem II. Dat grondbezit stelde hem in staat om een aantal bouwprojecten te starten als onderdeel van de uitbreiding van Den Haag, bijvoorbeeld rondom het Koningsplein. Na het overlijden van zijn vader in 1890 nam Adriaan zijn werk over; hij ging wonen in het huis van zijn vader aan de Laan van Meerdervoort. Hij kocht nieuwe stukken grond en startte de ontwikkeling van enkele nieuwe wijken. Hij legde bijvoorbeeld de eerste straten van het Statenkwartier aan. Net als zijn vader koos hij zelf namen voor de nieuw aangelegde straten. Veel van deze straatnamen zijn later door de Haagse gemeenteraad overgenomen en officieel vastgesteld, zoals het hiervoor al genoemde Koningsplein, maar bijvoorbeeld ook De Perponcherstraat, de Chasséstraat, de Suezkade, de Van Bylandtstraat en de Stadhouderslaan. In 1902 kocht Adriaan Goekoop buitenplaats Zorgvliet om vervolgens met zijn gezin in het Catshuis te gaan wonen. In 1903 schonk hij de gemeente een stuk grond aan de Laan van Meerdervoort voor de bouw van het Gymnasium Haganum. En in 1905 verkocht hij een deel van zijn landgoed voor de bouw van het Vredespaleis. Hij stierf in 1914. In 1917 stelde de gemeente Den Haag officieel de naam Adriaan Goekooplaan vast.
De erfgenamen van Goekoop verkochten de buitenplaats in 1929 aan de Staat der Nederlanden. Daarbij stelden zij de eis dat er een representatief gebouw zou worden neergezet. Omdat dat in 1940 nog niet was gelukt, kwam de buitenplaats weer in bezit van de familie Goekoop. Toen begon de Tweede Wereldoorlog en werd de buitenplaats ingenomen door de Duitse bezetters. Na de oorlog kwam het Catshuis weer in bezit van de familie, die het in 1961 alsnog verkocht aan de Staat der Nederlanden. Vanaf 1962 is het officieel de ambtswoning van de minister-president van Nederland; Dries van Agt was de laatste die er ook echt woonde. Sinds 1982 is het huis vooral in gebruik als representatieve ontvangstruimte voor de minister-president en het kabinet. Een mooie plek om met de G7 bijeen te komen dus.
Het Catshuis werd in 1652 op buitenplaats Zorgvliet gebouwd als buitenhuis voor dichter en raadspensionaris Jacob Cats - hij noemde het zelf nog Huis Sorghvliet. Na zijn dood in 1660 kwam het in bezit van zijn dochter Elizabeth, en haar kinderen verkochten het in 1674 aan Hans Willem Bentinck (een vertrouweling van prins Willem III). Hij liet het na aan zijn zoon Willem Bentinck, en hij op zijn beurt weer aan zijn zoon die ook Willem Bentinck heette. Vanwege geldproblemen verkocht hij het in 1819 aan Maria Sophia Wächter-Hagen, een van zijn schuldeisers. Haar erfgenamen verkochten het in 1837 aan kroonprins Willem, de latere koning Willem II. Hij had het plan om op het landgoed een paleis te bouwen, maar dat is er nooit van gekomen en hij heeft zelf ook nooit in het Catshuis gewoond. Na zijn dood ging zijn weduwe Anna Pauwlona er wel wonen, en zij liet het na aan haar dochter groothertogin Sophie. Vijf jaar na het overlijden van Sophie werd het huis in 1902 verkocht aan ene Adriaan Goekoop.
Adriaan Goekoop werd geboren in Goedereede in 1859. Zijn vader Cornelis was er burgemeester, maar daarnaast - en dat is voor dit verhaal veel belangrijker - ook bouwondernemer en handelaar in onroerend goed. Het gezin Goekoop verhuisde naar Den Haag, waar Adriaan opgroeide in de Alexanderstraat. Zijn vader kocht her en der stukken grond rondom Den Haag, onder andere van koning Willem II. Dat grondbezit stelde hem in staat om een aantal bouwprojecten te starten als onderdeel van de uitbreiding van Den Haag, bijvoorbeeld rondom het Koningsplein. Na het overlijden van zijn vader in 1890 nam Adriaan zijn werk over; hij ging wonen in het huis van zijn vader aan de Laan van Meerdervoort. Hij kocht nieuwe stukken grond en startte de ontwikkeling van enkele nieuwe wijken. Hij legde bijvoorbeeld de eerste straten van het Statenkwartier aan. Net als zijn vader koos hij zelf namen voor de nieuw aangelegde straten. Veel van deze straatnamen zijn later door de Haagse gemeenteraad overgenomen en officieel vastgesteld, zoals het hiervoor al genoemde Koningsplein, maar bijvoorbeeld ook De Perponcherstraat, de Chasséstraat, de Suezkade, de Van Bylandtstraat en de Stadhouderslaan. In 1902 kocht Adriaan Goekoop buitenplaats Zorgvliet om vervolgens met zijn gezin in het Catshuis te gaan wonen. In 1903 schonk hij de gemeente een stuk grond aan de Laan van Meerdervoort voor de bouw van het Gymnasium Haganum. En in 1905 verkocht hij een deel van zijn landgoed voor de bouw van het Vredespaleis. Hij stierf in 1914. In 1917 stelde de gemeente Den Haag officieel de naam Adriaan Goekooplaan vast.
De erfgenamen van Goekoop verkochten de buitenplaats in 1929 aan de Staat der Nederlanden. Daarbij stelden zij de eis dat er een representatief gebouw zou worden neergezet. Omdat dat in 1940 nog niet was gelukt, kwam de buitenplaats weer in bezit van de familie Goekoop. Toen begon de Tweede Wereldoorlog en werd de buitenplaats ingenomen door de Duitse bezetters. Na de oorlog kwam het Catshuis weer in bezit van de familie, die het in 1961 alsnog verkocht aan de Staat der Nederlanden. Vanaf 1962 is het officieel de ambtswoning van de minister-president van Nederland; Dries van Agt was de laatste die er ook echt woonde. Sinds 1982 is het huis vooral in gebruik als representatieve ontvangstruimte voor de minister-president en het kabinet. Een mooie plek om met de G7 bijeen te komen dus.
Reacties