Bauke Mollema is zesde geworden in de Tour de France. Even leek het erop dat hij misschien wel een podiumplaats zou halen; een enkeling zal wellicht gehoopt hebben op een gele trui of een eindoverwinning. Mollema was "echt tevreden" met zijn zesde plaats, en dan zijn wij het ook. Maar is deze prestatie groots genoeg om een straatnaam te verdienen?
Er zijn in Nederland eigenlijk helemaal niet zo veel wielrenners waar straatnamen naar genoemd zijn. Michael Boogerd, Erik Breukink, Steven Rooks en Gert-Jan Theunisse moeten het bijvoorbeeld allemaal zonder straatnaam doen. En ook renners zoals Johan van der Velde, Adrie van der Poel en Jan Raas zijn nog niet in een straatnaam vereeuwigd - of zou het steegje Raas in het oude centrum van Brielle naar Jan Raas zijn genoemd? Ik heb zelfs geen straatnaam kunnen vinden voor Jan Janssen, winnaar van zeven etappes en in 1968 nota bene de eerste Nederlandse Tourwinnaar! Blijkbaar is het voor een wielrenner helemaal niet makkelijk om een straatnaam te verdienen. Wie is het dan wel gelukt?
Wim van Est was in 1951 de eerste Nederlandse wielrenner die in de Tour de gele trui droeg. Hij behaalde vier etappezeges. Zijn beste eindklassering was een achtste plek in 1957. Hij kreeg voor zijn prestaties straatnamen in Amsterdam, Haarlem, en in zijn woonplaats St. Willebrord. In diezelfde plaats woonde in die tijd Wout Wagtmans. Wagtmans begon negen keer aan de Tour de France en won vier etappes. Hij droeg in 1954, 1955 en 1956 in totaal twaalf dagen de gele trui. Wagtmans kreeg straatnamen in Arnhem en Haarlem, maar vreemd genoeg niet in St. Willebrord.
Een flinke wielergeneratie verder komen we in de jaren zeventig - de tijd van Kuiper, Raas, Knetemann en Zoetemelk. Gerrie Knetemann reed in de periode van 1974 tot 1988 in totaal dertien keer mee in de Tour de France. Hij won tien etappes en reed zeven dagen in het geel. Dat leverde hem een eigen straatnaam op in Amsterdam. De Gerrie Knetemannlaan ligt daar niet ver van de Wim van Estlaan. Om van de ene straat in de andere te komen, hoef je alleen maar via de Fanny Blankers-Koenlaan maar dat is natuurlijk geen wielrenner.
We rijden liever even door naar de Joop Zoetemelkstraat in Oldenzaal of het Joop Zoetemelkpad in Nieuwe Wetering. Dat zijn de enige twee straatnamen die naar Joop Zoetemelk genoemd zijn. Zoetemelk nam zestien keer deel aan de Tour de France, en reed hem - heel bijzonder - ook altijd uit. Hij eindigde twaalf keer bij de beste tien, waarvan zes keer als tweede. In 1980 werd hij de tweede Nederlander die de Tour de France won. Hij behaalde tien etappezeges en reed 22 dagen in het geel. Ja, dat lijkt mij duidelijk voldoende voor wat straatnamen. Misschien dat twee zelfs nog wat weinig is. Helemaal als je bedenkt dat hij in 1985 ook nog wereldkampioen werd.
Er zijn nog een paar straten naar wielrenners genoemd, maar niet heel veel. Tour-winnaar en wereldkampioen Jan Janssen kreeg in 2011 een eigen fietspad in zijn geboorteplaats Nootdorp: het Jan Janssenpad. In Amsterdam zijn straten genoemd naar de baanwielrenners Bernard Leene, Henk Ooms en Daan van Dijk (medaillewinnaars op de Olympische Spelen).
Het lijkt me duidelijk: als Bauke Mollema een eigen straatnaam wil krijgen, moet hij volgend jaar toch Ă©cht nog even wat beter zijn best doen. Het is zelfs niet voldoende om de wielerronde van Boxmeer te winnen...
Wim van Est was in 1951 de eerste Nederlandse wielrenner die in de Tour de gele trui droeg. Hij behaalde vier etappezeges. Zijn beste eindklassering was een achtste plek in 1957. Hij kreeg voor zijn prestaties straatnamen in Amsterdam, Haarlem, en in zijn woonplaats St. Willebrord. In diezelfde plaats woonde in die tijd Wout Wagtmans. Wagtmans begon negen keer aan de Tour de France en won vier etappes. Hij droeg in 1954, 1955 en 1956 in totaal twaalf dagen de gele trui. Wagtmans kreeg straatnamen in Arnhem en Haarlem, maar vreemd genoeg niet in St. Willebrord.
Een flinke wielergeneratie verder komen we in de jaren zeventig - de tijd van Kuiper, Raas, Knetemann en Zoetemelk. Gerrie Knetemann reed in de periode van 1974 tot 1988 in totaal dertien keer mee in de Tour de France. Hij won tien etappes en reed zeven dagen in het geel. Dat leverde hem een eigen straatnaam op in Amsterdam. De Gerrie Knetemannlaan ligt daar niet ver van de Wim van Estlaan. Om van de ene straat in de andere te komen, hoef je alleen maar via de Fanny Blankers-Koenlaan maar dat is natuurlijk geen wielrenner.
We rijden liever even door naar de Joop Zoetemelkstraat in Oldenzaal of het Joop Zoetemelkpad in Nieuwe Wetering. Dat zijn de enige twee straatnamen die naar Joop Zoetemelk genoemd zijn. Zoetemelk nam zestien keer deel aan de Tour de France, en reed hem - heel bijzonder - ook altijd uit. Hij eindigde twaalf keer bij de beste tien, waarvan zes keer als tweede. In 1980 werd hij de tweede Nederlander die de Tour de France won. Hij behaalde tien etappezeges en reed 22 dagen in het geel. Ja, dat lijkt mij duidelijk voldoende voor wat straatnamen. Misschien dat twee zelfs nog wat weinig is. Helemaal als je bedenkt dat hij in 1985 ook nog wereldkampioen werd.
Er zijn nog een paar straten naar wielrenners genoemd, maar niet heel veel. Tour-winnaar en wereldkampioen Jan Janssen kreeg in 2011 een eigen fietspad in zijn geboorteplaats Nootdorp: het Jan Janssenpad. In Amsterdam zijn straten genoemd naar de baanwielrenners Bernard Leene, Henk Ooms en Daan van Dijk (medaillewinnaars op de Olympische Spelen).
Het lijkt me duidelijk: als Bauke Mollema een eigen straatnaam wil krijgen, moet hij volgend jaar toch Ă©cht nog even wat beter zijn best doen. Het is zelfs niet voldoende om de wielerronde van Boxmeer te winnen...
Reacties
Er wordt mogelijk een brug vernoemd naar Bauke Mollema. De burgemeester van Zuidhorn, de gemeente waar de nummer zes van de Ronde van Frankrijk opgroeide, wil een brug over het Aduarderdiep de Bauke Mollema-brug dopen. In zijn middelbareschooltijd fietste Mollema elke dag over de brug. Op zijn website zegt hij over de dagelijkse fietstocht van twaalf kilometer dat daar het begin van zijn wielercarrière ligt.
Burgemeester Swart vindt een vernoeming van de nu nog naamloze brug naar de wielrenner daarom een goed idee. "Wie weet wint hij over twee of drie jaar de Tour", zegt hij. "Mensen kunnen dan denken: hee, hier heeft hij altijd langsgereden." De brug past ook goed bij de klimmer Mollema omdat hij zo steil is, zegt Swart. "Het is niet niks. Het is geen Alpe d'Huez, maar je moet toch wel je best doen om er overheen te komen." De brug is niet van de gemeente maar van de provincie Groningen, dus de burgemeester moet zijn plan voorleggen aan de provincie. "Ik ga volgende week maar eens een kopje koffie drinken op het provinciehuis om te kijken of het te realiseren is."
Als ik het goed heb, gaat het om de brug over het Aduarderdiep in de Provinciale weg 355 (N355); zie http://goo.gl/maps/yw1M1#. De grens tussen de woonplaatsen Aduard en Groningen ligt hier midden in het Aduarderdiep. De weg (= openbare ruimte van het type 'weg') heet in beide woonplaatsen Friesestraatweg (= openbare ruimte ID 0056300000000095 en openbare ruimte ID 0014300010785066).
De provincie mag dan eigenaar en wegbeheerder zijn, maar het vaststellen van de naam van de brug (= openbare ruimte van het type 'kunstwerk') is de bevoegdheid van het gemeentebestuur. Voor het gedeelte in de woonplaats Aduard moet het gemeentebestuur van Zuidhorn de naam vaststellen en voor het gedeelte in de woonplaats Groningen is dat het gemeentebestuur van Groningen.
Burgemeester Swart van Zuidhorn kan dus beter eerst eens bij zijn Groningse collega Rehwinkel op de koffie gaan.