Op weg van Sint Anthonis naar Oploo fietste ik langs een oude zuivelfabriek. Het fietspad had een voor de hand liggende naam in een bijzondere schrijfwijze: "Fiets"-pad. In het onderschrift op het bordje las ik dat 'fiets' dialect is voor 'ondermelk'. En passant ontdekte ik een verklaring voor de herkomst van het woord 'fiets' die ik nog helemaal niet kende.
Het woord 'fiets' komt sinds het eind van de negentiende eeuw in onze taal voor. Er zijn in de loop der tijd allerlei theorieën bedacht voor de herkomst van het woord. Zo werd er bijvoorbeeld gesteld dat het een verhaspeling is van het Franse woord 'vélocipède' (dat 'snelle voet' betekent); als je 'vélocipède' een paar keer achter elkaar snel uitspreekt en goed je best doet, kan dat inderdaad een beetje gaan klinken als 'fiets'. Anderen stelden dat het woord moest zijn afgeleid van de achternaam Viets of Fiets (namen die op hun beurt weer waren afgeleid van de heiligennaam Vitus). Er was zelfs een smid Elie Cornelis Viets die vanaf 1889 vélocipèdes verhuurde en die claimde dat de fiets naar hem persoonlijk genoemd was, maar dat is onwaarschijnlijk want het woord bestond al een tijdje voordat hij zijn zaak begon. Ruim een jaar geleden kwam er ineens weer een nieuwe hypothese in het nieuws. Een hoogleraar uit Gent meende dat de fiets in het begin als een plaatsvervanging voor het paard werd gezien; het stalen ros was eigenlijk een soort vice-paard, of 'Vize-Pferd' in het Duits. Dat klinkt inderdaad wel een beetje als 'fietse-pfeerd'. Dan zouden wij ons woord voor fiets dus uit het Duits geleend hebben. Tja, het zou kunnen.
Maar er is dus nog een theorie. Die vind ik persoonlijk eigenlijk wel overtuigend, en ik ben niet de enige die dat vind. Voor die theorie duiken we even in de geschiedenis van de boterbereiding - ik fietste langs de zuivelfabriek, weet je nog?
Het maken van boter was lange tijd het werk van de boerin. Aan het einde van de negentiende eeuw werd de ambachtelijke vervaardiging van boter echter vervangen door een gecentraliseerde bereiding in kleine handkrachtfabriekjes. Daarbij maakte men gebruik van centrifuges die werden aangedreven via zwengels met handvatten. Als restproduct ontstond er bij de bereiding een vetarme melk. In diverse dialecten in het oosten van Noord-Brabant werd die ondermelk 'fiets' genoemd. Men vermoedt dat het dialectwoord 'fiets' een verbastering van het woord 'centrifuge' met de on-Nederlandse zj-klank. Misschien dat men de centrifuge zelf ook wel 'fiets' noemde. Dat gebruik van centrifuges was in het begin natuurlijk nogal bijzonder, en het is niet zo vreemd dat de naam van de melk die eruit kwam is afgeleid van de bijzondere bereidingswijze. Op andere plekken in Brabant noemt men de ondermelk 'zwiers' of 'zwierts' en die benaming lijkt ook afgeleid van het zwieren en slingeren in een centrifuge.
In de tweede helft van de negentiende eeuw kwamen in diverse dialecten in Noord-Brabant en Limburg al woorden zoals 'fietsen' of 'fieten' voor in de betekenis 'zich snel voortbewegen' of 'zich met een lichte en vlugge beweging verplaatsen'. Dat was nog niet specifiek op een tweewieler, maar meer in het algemeen. Een van de verklaringen voor de herkomst van het woord 'fiets' (niet de ondermelk, maar de tweewieler) is dat het is afgeleid van dat reeds bestaande werkwoord 'fietsen'. Onze fiets zou zijn naam er dan aan te danken hebben dat men zich er zo snel en licht op kon voortbewegen. Het werkwoord 'fietsen' in de betekenis 'op een fiets voortbewegen' komt trouwens in de schriftelijke bronnen ook eerder voor dan het zelfstandig naamwoord 'fiets'. Dialectoloog A.P. de Bont schreef in 1973 al over deze theorie en taaljournalist Ewoud Sanders schreef in 1996 dat hij ook wel wat zag in dat verhaal. Dat lijkt dus wel een goed verhaal.
Het zou mij niet verbazen als de handcentrifuges uit de zuivelfabrieken een rol hebben gespeeld bij deze woordontwikkeling. Aan die centrifuges kleefde immers al 'fiets' in een andere betekenis. De introductie van de tweewieler in Nederland was bovendien in de tijd dat de handcentrifuges werden gebruikt in de zuivelfabrieken. En net als de handcentrifuges werden de fietsen met zwengels aangedreven. Bij de centrifuge ging dat weliswaar met handvatten en bij de fiets met trappers voor de voeten, maar de draaiende lichaamsbewegingen bij het aandrijven leken wel erg op elkaar. Als je dan ook nog bedenkt dat het werkwoord 'fietsen' in het plaatselijk dialect 'snel voortbewegen' betekende, dan moet het dus bijna onvermijdelijk zijn geweest dat dat nieuwe vervoersmiddel 'fiets' ging heten!
Een fietspad langs een oude zuivelfabriek, veel toepasselijker kan een fietspad dus niet zijn...
Bronnen:
- Fiets en (centri)fuge - Gerard Kempen (1999)
- Fiets! De geschiedenis van een vulgair jongenswoord - Ewoud Sanders (1996)
Het woord 'fiets' komt sinds het eind van de negentiende eeuw in onze taal voor. Er zijn in de loop der tijd allerlei theorieën bedacht voor de herkomst van het woord. Zo werd er bijvoorbeeld gesteld dat het een verhaspeling is van het Franse woord 'vélocipède' (dat 'snelle voet' betekent); als je 'vélocipède' een paar keer achter elkaar snel uitspreekt en goed je best doet, kan dat inderdaad een beetje gaan klinken als 'fiets'. Anderen stelden dat het woord moest zijn afgeleid van de achternaam Viets of Fiets (namen die op hun beurt weer waren afgeleid van de heiligennaam Vitus). Er was zelfs een smid Elie Cornelis Viets die vanaf 1889 vélocipèdes verhuurde en die claimde dat de fiets naar hem persoonlijk genoemd was, maar dat is onwaarschijnlijk want het woord bestond al een tijdje voordat hij zijn zaak begon. Ruim een jaar geleden kwam er ineens weer een nieuwe hypothese in het nieuws. Een hoogleraar uit Gent meende dat de fiets in het begin als een plaatsvervanging voor het paard werd gezien; het stalen ros was eigenlijk een soort vice-paard, of 'Vize-Pferd' in het Duits. Dat klinkt inderdaad wel een beetje als 'fietse-pfeerd'. Dan zouden wij ons woord voor fiets dus uit het Duits geleend hebben. Tja, het zou kunnen.
Maar er is dus nog een theorie. Die vind ik persoonlijk eigenlijk wel overtuigend, en ik ben niet de enige die dat vind. Voor die theorie duiken we even in de geschiedenis van de boterbereiding - ik fietste langs de zuivelfabriek, weet je nog?
Het maken van boter was lange tijd het werk van de boerin. Aan het einde van de negentiende eeuw werd de ambachtelijke vervaardiging van boter echter vervangen door een gecentraliseerde bereiding in kleine handkrachtfabriekjes. Daarbij maakte men gebruik van centrifuges die werden aangedreven via zwengels met handvatten. Als restproduct ontstond er bij de bereiding een vetarme melk. In diverse dialecten in het oosten van Noord-Brabant werd die ondermelk 'fiets' genoemd. Men vermoedt dat het dialectwoord 'fiets' een verbastering van het woord 'centrifuge' met de on-Nederlandse zj-klank. Misschien dat men de centrifuge zelf ook wel 'fiets' noemde. Dat gebruik van centrifuges was in het begin natuurlijk nogal bijzonder, en het is niet zo vreemd dat de naam van de melk die eruit kwam is afgeleid van de bijzondere bereidingswijze. Op andere plekken in Brabant noemt men de ondermelk 'zwiers' of 'zwierts' en die benaming lijkt ook afgeleid van het zwieren en slingeren in een centrifuge.
In de tweede helft van de negentiende eeuw kwamen in diverse dialecten in Noord-Brabant en Limburg al woorden zoals 'fietsen' of 'fieten' voor in de betekenis 'zich snel voortbewegen' of 'zich met een lichte en vlugge beweging verplaatsen'. Dat was nog niet specifiek op een tweewieler, maar meer in het algemeen. Een van de verklaringen voor de herkomst van het woord 'fiets' (niet de ondermelk, maar de tweewieler) is dat het is afgeleid van dat reeds bestaande werkwoord 'fietsen'. Onze fiets zou zijn naam er dan aan te danken hebben dat men zich er zo snel en licht op kon voortbewegen. Het werkwoord 'fietsen' in de betekenis 'op een fiets voortbewegen' komt trouwens in de schriftelijke bronnen ook eerder voor dan het zelfstandig naamwoord 'fiets'. Dialectoloog A.P. de Bont schreef in 1973 al over deze theorie en taaljournalist Ewoud Sanders schreef in 1996 dat hij ook wel wat zag in dat verhaal. Dat lijkt dus wel een goed verhaal.
Het zou mij niet verbazen als de handcentrifuges uit de zuivelfabrieken een rol hebben gespeeld bij deze woordontwikkeling. Aan die centrifuges kleefde immers al 'fiets' in een andere betekenis. De introductie van de tweewieler in Nederland was bovendien in de tijd dat de handcentrifuges werden gebruikt in de zuivelfabrieken. En net als de handcentrifuges werden de fietsen met zwengels aangedreven. Bij de centrifuge ging dat weliswaar met handvatten en bij de fiets met trappers voor de voeten, maar de draaiende lichaamsbewegingen bij het aandrijven leken wel erg op elkaar. Als je dan ook nog bedenkt dat het werkwoord 'fietsen' in het plaatselijk dialect 'snel voortbewegen' betekende, dan moet het dus bijna onvermijdelijk zijn geweest dat dat nieuwe vervoersmiddel 'fiets' ging heten!
Een fietspad langs een oude zuivelfabriek, veel toepasselijker kan een fietspad dus niet zijn...
Bronnen:
- Fiets en (centri)fuge - Gerard Kempen (1999)
- Fiets! De geschiedenis van een vulgair jongenswoord - Ewoud Sanders (1996)
Reacties
In welke woonplaats en op de hoek van welke voorrangsweg staat het bordje met deze opmerkelijke tekst? Wie heeft het bordje geplaatst? De foto suggereert dat het om een 'echt' straatnaambordje gaat. Het enkele feit dat het brondocument niet is ingeschreven in de BAG doet hieraan niets af.
Op de bij het besluit behorende tekening staat echter de naam 'Fiets'-pad. Op het straatnaambord staat de naam "Fiets"-pad. Door de Werkgroep Straat- en Veldnamen Heemkundekring Sint Tunnis in Oelbroeck was de naam 'Fiets'-pad voorgesteld.
Tot nu toe was verzuimd om het brondocument in te schrijven in het adressenregister. Vandaag is alsnog een openbare ruimte van het type 'weg' met de naam 'Fiets'-pad (openbare ruimte ID 1702300000000293) in de woonplaats Sint Anthonis geregistreerd; zie http://www.kadaster.nl/web/pagina/BAG-Web-2.htm#
Het brondocument met nr. VK2013-07-09-00 en documentdatum 09-07-2013 heb ik nog niet gezien, maar als het goed is staat daarin vermeld hoe het "Fiets-pad" uiteindelijk een 'Fiets'-pad geworden is.