Geen mooiere straatnaam dan een historische straatnaam. Als er in een historische omgeving straten nieuwe namen moeten krijgen, is het altijd mooi om te kijken of je daarbij iets met de geschiedenis van het gebied kunt doen. Een goed voorbeeld daarvan zijn de namen die de straten op het terrein van de Westergasfabriek in Amsterdam in 1999 kregen.
Het complex van de Westergasfabriek werd tussen 1885 en 1903 gebouwd. In de fabriek werd uit kolen gas geproduceerd, dat bijvoorbeeld werd gebruikt voor de stadsverlichting. Het was op dat moment de grootste steenkolengasfabriek van Amsterdam en de fabriek zou jarenlang een belangrijke functie hebben voor de stad. Het gas uit de Westergasfabriek kreeg echter in de loop der tijd concurrentie van gas uit andere bronnen. Zo ging de gemeente steeds meer over op gas van de Hoogovens in IJmuiden en vanaf 1963 ook op aardgas uit het toen net ontdekte gasveld in Slochteren. In 1967 kwam definitief een einde aan de gasproductie van de Westergasfabriek. Al bijna meteen werd er nagedacht over mogelijkheid om het gebied te herontwikkelen tot een park. Maar het terrein was zwaar vervuild en het was daardoor niet makkelijk om het snel een nieuwe bestemming te geven. Het terrein werd tot 1993 als opslag- en werkplaats gebruikt door Gemeentelijk Energie Bedrijf. Vervolgens namen kunstenaars en creatieve ondernemers tijdelijk hun intrek in de gebouwen. Pas in 2001 begon men met de sanering van het terrein, en in 2003 werd het nieuwe park geopend. De herontwikkeling geldt als succesvol voorbeeld van de herontwikkeling van industrieel erfgoed.
Bij de herontwikkeling hielden de gebouwen hun oorspronkelijke naam, zoals Ketelhuis, Ladderhuis, Regulateurshuis, Transformatorhuis en de Zuiveringshal. Er moesten natuurlijk ook namen komen voor de straten op het terrein. Daarvoor greep men terug naar de namen van de personen die honderd jaar eerder betrokken waren bij de ontwikkeling van het fabriekscomplex: Julius Pazzani, August Klönne, Isaac Gosschalk en Camille Polonceau. Pazzani was de directeur - hij nam zelf de technische planning van het fabricageproces en het terrein voor zijn rekening. De Duitse ingenieur Klönne ontwierp de gashouder van de fabriek. Voor het ontwerp van de overige gebouwen schakelde men de Amsterdamse architect Gosschalk in. Gosschalk werkte in een rijke stijl die men wel 'de Hollandsche neo-renaissance' noemt. Het is niet voor niks dat veel van de gebouwen nu rijksmonumenten zijn. Een aantal gebouwen - waaronder het Tranformatorhuis en de Zuiveringshal - maken voor de dakconstructie gebruik van monumentale Polonceau-spanten. De Franse ingenieur Polonceau ontwierp deze spantconstructie speciaal om grote ruimtes te kunnen overspannen.
In maart 1999 stelde de gemeente Amsterdam vier straatnamen vast voor het gebied: de Pazzanistraat, het Klönne plein, de Gosschalklaan en de Polonceau-kade. In nieuwe wijken kiest men voor de herkenbaarheid tegenwoordig vaak voor een of twee vaste achtervoegsels, maar dat vond men hier blijkbaar niet nodig. Op het terrein liggen nu dus een straat, een plein, een laan en een kade, en dat heeft eigenlijk ook wel wat. Er is nog iets opvallends: daar waar ze de naam van de straat en de laan netjes helemaal aaneenschrijven, gebruiken ze bij de kade een koppelstreepje en bij het plein een spatie. Dat is niet erg consistent. Het streepje is strikt genomen niet noodzakelijk, maar ik kan me voorstellen dat men 'Polonceau-kade' ietsje duidelijker vond dan 'Polonceaukade'. Maar waarom heeft men de straatnaam 'Klönne plein' officieel met een spatie vastgesteld? Dat is hoogst ongebruikelijk voor straatnamen, en ook niet volgens de regels. Een slordigheidje of een bewuste keuze... ik weet het niet. Misschien is het wel een héél subtiele extra verwijzing naar de geschiedenis van de Westergasfabriek - die heette in het begin namelijk nog 'Wester Gasfabriek', met een spatie. Amsterdam had in die tijd ook een 'Ooster Gasfabriek'. Het is vast ook geen toeval dat het terrein van 1967 tot 1993 is gebruikt door het gemeentelijke 'energie bedrijf'...
Maar goed: de straten en gebouwen van de Westergasfabriek blijven een mooi voorbeeld van hoe je in de naamgeving van het gebied de namen uit de geschiedenis voort kunt doen leven.
Het complex van de Westergasfabriek werd tussen 1885 en 1903 gebouwd. In de fabriek werd uit kolen gas geproduceerd, dat bijvoorbeeld werd gebruikt voor de stadsverlichting. Het was op dat moment de grootste steenkolengasfabriek van Amsterdam en de fabriek zou jarenlang een belangrijke functie hebben voor de stad. Het gas uit de Westergasfabriek kreeg echter in de loop der tijd concurrentie van gas uit andere bronnen. Zo ging de gemeente steeds meer over op gas van de Hoogovens in IJmuiden en vanaf 1963 ook op aardgas uit het toen net ontdekte gasveld in Slochteren. In 1967 kwam definitief een einde aan de gasproductie van de Westergasfabriek. Al bijna meteen werd er nagedacht over mogelijkheid om het gebied te herontwikkelen tot een park. Maar het terrein was zwaar vervuild en het was daardoor niet makkelijk om het snel een nieuwe bestemming te geven. Het terrein werd tot 1993 als opslag- en werkplaats gebruikt door Gemeentelijk Energie Bedrijf. Vervolgens namen kunstenaars en creatieve ondernemers tijdelijk hun intrek in de gebouwen. Pas in 2001 begon men met de sanering van het terrein, en in 2003 werd het nieuwe park geopend. De herontwikkeling geldt als succesvol voorbeeld van de herontwikkeling van industrieel erfgoed.
Bij de herontwikkeling hielden de gebouwen hun oorspronkelijke naam, zoals Ketelhuis, Ladderhuis, Regulateurshuis, Transformatorhuis en de Zuiveringshal. Er moesten natuurlijk ook namen komen voor de straten op het terrein. Daarvoor greep men terug naar de namen van de personen die honderd jaar eerder betrokken waren bij de ontwikkeling van het fabriekscomplex: Julius Pazzani, August Klönne, Isaac Gosschalk en Camille Polonceau. Pazzani was de directeur - hij nam zelf de technische planning van het fabricageproces en het terrein voor zijn rekening. De Duitse ingenieur Klönne ontwierp de gashouder van de fabriek. Voor het ontwerp van de overige gebouwen schakelde men de Amsterdamse architect Gosschalk in. Gosschalk werkte in een rijke stijl die men wel 'de Hollandsche neo-renaissance' noemt. Het is niet voor niks dat veel van de gebouwen nu rijksmonumenten zijn. Een aantal gebouwen - waaronder het Tranformatorhuis en de Zuiveringshal - maken voor de dakconstructie gebruik van monumentale Polonceau-spanten. De Franse ingenieur Polonceau ontwierp deze spantconstructie speciaal om grote ruimtes te kunnen overspannen.
In maart 1999 stelde de gemeente Amsterdam vier straatnamen vast voor het gebied: de Pazzanistraat, het Klönne plein, de Gosschalklaan en de Polonceau-kade. In nieuwe wijken kiest men voor de herkenbaarheid tegenwoordig vaak voor een of twee vaste achtervoegsels, maar dat vond men hier blijkbaar niet nodig. Op het terrein liggen nu dus een straat, een plein, een laan en een kade, en dat heeft eigenlijk ook wel wat. Er is nog iets opvallends: daar waar ze de naam van de straat en de laan netjes helemaal aaneenschrijven, gebruiken ze bij de kade een koppelstreepje en bij het plein een spatie. Dat is niet erg consistent. Het streepje is strikt genomen niet noodzakelijk, maar ik kan me voorstellen dat men 'Polonceau-kade' ietsje duidelijker vond dan 'Polonceaukade'. Maar waarom heeft men de straatnaam 'Klönne plein' officieel met een spatie vastgesteld? Dat is hoogst ongebruikelijk voor straatnamen, en ook niet volgens de regels. Een slordigheidje of een bewuste keuze... ik weet het niet. Misschien is het wel een héél subtiele extra verwijzing naar de geschiedenis van de Westergasfabriek - die heette in het begin namelijk nog 'Wester Gasfabriek', met een spatie. Amsterdam had in die tijd ook een 'Ooster Gasfabriek'. Het is vast ook geen toeval dat het terrein van 1967 tot 1993 is gebruikt door het gemeentelijke 'energie bedrijf'...
Maar goed: de straten en gebouwen van de Westergasfabriek blijven een mooi voorbeeld van hoe je in de naamgeving van het gebied de namen uit de geschiedenis voort kunt doen leven.
Reacties
Genoemd naar de beroemde (maar fictieve) componist Willem Spark.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Willem_Spark