Ten zuiden van Hilversum loopt door de bossen een oude weg: de Noodweg. Bij de grens met Loosdrecht zit er een kleine knik in de weg, waarna de weg verder loopt als Nootweg. Een Noodweg en een Nootweg... dat kan toch geen toeval zijn?
Er is inderdaad een eenvoudige verklaring: vroeger was deze weg in gebruik als notweg. Dat was een weg over andermans grond die je mocht gebruiken voor het binnenhalen van oogst en het drijven van vee. 'Not' is een oud woord dat werd gebruikt voor gebruik en verbouwing van het land, en ook voor opbrengsten in de vorm van gewassen en veldvruchten. Het woord is verwant is met woorden als 'nut(tigen)' en 'genieten'. Uit de samenstelling met 'wech' ontstond dus de notwech of de nootwech, en later de nootweg. De term is in de loop van de zeventiende eeuw langzaamaan in onbruik geraakt.
Als je ergens een stuk grond had dat niet aan het water of aan een openbare weg lag, dan mocht je via de notweg met je spullen over de grond van een ander trekken. Een soort recht van overpad dus eigenlijk. Of zoals De Groot het in 1631 schreef in zijn 'Inleiding tot de Hollandsche Rechts-geleertheyd': "Wanneer nu iemands land niet en komt aen een heereweg nochte aen de buire-weg, zoo werd hem bij 't gerechte een noodweg gewezen daer door hij naest ende ter minster schade kan komen op de heereweg. Die een nood-weg moet lijden is onverboden zijn land af te graven ende te sluiten- maar ter nood verzocht zijnde, moet hij opening doen."
Ik noem nog even twee citaten die ik in de WNT vond, gewoon omdat ze zo mooi zijn. Beide komen uit de 'Keuren ende Ordonantien van 't Heem-Raedschap vanden Beemster ende den ghevolge van dien' uit 1616.
De Hilversumse Noodweg was dus ook zo'n pad. Tot 1939 was dit een goed onderhouden grindweg die dagelijks werd geharkt. Dat ze de straatnaam in Hilversum met een d schrijven, is waarschijnlijk het gevolg van volksetymologie. Iemand moet een keer hebben gedacht dat men het over een vluchtroute had en daarbij de link met 'noodweg' hebben gelegd, en dus is men het op een gegeven moment ook maar met een d gaan schrijven. Dat de weg een eindje verderop in Loosdrecht nog 'Nootweg' heet, is historisch gezien dus beter.
Er is inderdaad een eenvoudige verklaring: vroeger was deze weg in gebruik als notweg. Dat was een weg over andermans grond die je mocht gebruiken voor het binnenhalen van oogst en het drijven van vee. 'Not' is een oud woord dat werd gebruikt voor gebruik en verbouwing van het land, en ook voor opbrengsten in de vorm van gewassen en veldvruchten. Het woord is verwant is met woorden als 'nut(tigen)' en 'genieten'. Uit de samenstelling met 'wech' ontstond dus de notwech of de nootwech, en later de nootweg. De term is in de loop van de zeventiende eeuw langzaamaan in onbruik geraakt.
Als je ergens een stuk grond had dat niet aan het water of aan een openbare weg lag, dan mocht je via de notweg met je spullen over de grond van een ander trekken. Een soort recht van overpad dus eigenlijk. Of zoals De Groot het in 1631 schreef in zijn 'Inleiding tot de Hollandsche Rechts-geleertheyd': "Wanneer nu iemands land niet en komt aen een heereweg nochte aen de buire-weg, zoo werd hem bij 't gerechte een noodweg gewezen daer door hij naest ende ter minster schade kan komen op de heereweg. Die een nood-weg moet lijden is onverboden zijn land af te graven ende te sluiten- maar ter nood verzocht zijnde, moet hij opening doen."
Ik noem nog even twee citaten die ik in de WNT vond, gewoon omdat ze zo mooi zijn. Beide komen uit de 'Keuren ende Ordonantien van 't Heem-Raedschap vanden Beemster ende den ghevolge van dien' uit 1616.
- "Niemant en sal oock eenighe Weghen ofte Cadijcken moghen af-slechten om zijn Not ofte Materialen aen ofte van zijn Landt te brengen ..., ende dat altijt de Huerluyden ende by ghebreke ... der selver d'Eygenaers vande Landen voor de gene sullen verantwoorden die 'tSaet ofte Materialen door soodanighe afghekorte ofte afgheslechte Weghen gevoert ofte ghement moghen hebben."
- "Dat voortaen geen Voerluyden met Vracht-Waghens langs de Beemster-dijcken en sullen moghen varen ... verder dan sy tot de voeringe van hun noodt tusschen haer huysen ende den naesten wech ofte tot aen de Ringsloot van noode sullen hebben".
De Hilversumse Noodweg was dus ook zo'n pad. Tot 1939 was dit een goed onderhouden grindweg die dagelijks werd geharkt. Dat ze de straatnaam in Hilversum met een d schrijven, is waarschijnlijk het gevolg van volksetymologie. Iemand moet een keer hebben gedacht dat men het over een vluchtroute had en daarbij de link met 'noodweg' hebben gelegd, en dus is men het op een gegeven moment ook maar met een d gaan schrijven. Dat de weg een eindje verderop in Loosdrecht nog 'Nootweg' heet, is historisch gezien dus beter.
Reacties
"De eigenaar van een erf dat geen behoorlijke toegang heeft tot een openbare weg of een openbaar vaarwater, kan van de eigenaars van de naburige erven te allen tijde aanwijzing van een noodweg ten dienste van zijn erf vorderen tegen vooraf te betalen of te verzekeren vergoeding van de schade welke hun door die noodweg wordt berokkend."