Bij straatnamen gaat het vaak om het eerste deel. Straten zijn genoemd naar beroemde personen, historische bestemmingen of moderne thema's. Over het tweede deel van de straatnamen - de achtervoegsels - is echter ook veel interessants te vertellen. Ik zet de belangrijkste achtervoegsel eens op een rij.
Baan - weg of pad. Een baan is van oorsprong een vrijgemaakte plek of doorgang, een route die open is gemaakt zodat je erdoor kunt rijden of lopen. Vergelijk dit met de uitdrukking 'een weg banen', waarin 'banen' zoiets als 'slaan' betekent. Leuk om te weten: van de oorspronkelijke wortel *ban- zijn in een heleboel talen woorden afgeleid die allemaal met moord en doodslag te maken hebben.
(Een baan wordt vaak als sportterm gebruikt. Je hebt bijvoorbeeld wielerbanen, atletiekbanen en ijsbanen. Van schaatsenrijders die vroeger geen lange vermoeiende tocht op natuurijs durfden te maken maar liever op de ijsbaan bleven, werd gezegd dat ze een baantje gingen rijden. Daaruit ontstond de zeemansterm 'baantje' voor een lichte betrekking bij het zeewezen die vrijstelling gaf van de vermoeiende en drukke werkzaamheden aan boord van een schip. En daar hebben we dan uiteindelijk de andere moderne betekenis van 'baan' (werk, betrekking) aan te danken.)
Boulevard - voorname, brede straat. Is ontleend aan het Franse 'boulevard', dat op zijn beurt weer is ontleend aan het Middelnederlandse 'bolwerk'. Dat was oorspronkelijk een - met hout versterkt - verdedigingswerk. De Fransen namen dat woord over en verruimden de betekenis tot 'wandelplaats op de oude wallen van een vesting'. In de tweede helft van de 18e eeuw werden in Parijs voor het eerst voorname brede straten aangelegd die naar het centrum van de stad leidden, en die 'boulevard' werden genoemd. Daar ontlenen we in het Nederlands dan weer de huidige betekenis aan.
Dreef - brede landweg. Oorspronkelijk was dit de benaming voor wegen waarover men vee drijft (of letterlijk dreef). Het is verwant met het Engelse 'drive', dat als werkwoord oorspronkelijk ook 'drijven' betekende.
(Als je op dreef bent, ben je letterlijk (vee) aan het drijven. Dan ben je dus gewoon lekker bezig.)
Gracht - straat langs een gegraven waterloop. Een gracht is een gegraven kanaal. Net als 'graf' is het afgeleid van het werkwoord 'graven'. Als variant komt ook 'grift' voor. Van oorsprong was het dus de benaming van de waterloop, later ook van de weg ernaast.
(De bekendste gracht van Delft is de Oude Delft. Zoals 'gracht' afgeleid is van 'graven', is 'Delft' afgeleid van 'delven' dat dezelfde betekenis heeft.)
Hof - omsloten ruimte. Het woord 'hof' komt al meer dan duizend jaar in onze taal voor in de betekenis 'omsloten ruimte, tuin, verblijfplaats'. Het is dus altijd een ruimte die afgeschermd of omheind is. We kennen het woord tegenwoordig ook in enkele vaste samenstellingen zoals kerkhof en doolhof.
(Uit de oorspronkelijke betekenis heeft het woord zich ook ontwikkeld tot 'huis van adel, koningshuis' en 'rechtbank'.)
Kade - straat op een oeverwal. Het woord is ontleend aan een Keltisch woord voor 'afscheiding, omheining' en het is in die betekenis verwant met ons woord 'haag'. Uit de oorspronkelijke betekenis is in de loop der tijd de betekenis ontstaan van 'smalle aarden oeverwal aan een rivier' en 'los- en laadkade in een haven'. De gelijkenis met het Franse woord 'quai' is geen toeval.
(De d in 'kade' is ontstaan uit hypercorrectie. Een woord als 'goede' werd in de loop der tijd verslonst tot 'goeie', en mensen die juist netjes wilden spreken gingen nadrukkelijk 'goede' zeggen. Zo werd 'vloeien' ten onrechte gecorrigeerd tot 'vloeden', en 'kaai' tot 'kade'.)
Laan - weg met bomen. Men is niet zeker over de herkomst van dit woord, maar het zou verwant kunnen zijn met het Griekse 'elaúnein' dat '(voort)drijven' betekent. In dat geval is een laan dus eigenlijk een soort dreef (of andersom). Het is in ieder geval verwant met het Engelse 'lane'. In het Middelnederlands was de betekenis algemeen 'zijweg, weg die een bepaalde eindbestemming met een hoofdweg verbindt' (zoals een 'oprijlaan'). Daaruit ontstond ook de betekenis 'perceelscheiding', waarbij die scheiding niet altijd uit een weg bestond maar wel een bomenrij had. De huidige betekenis 'weg met bomen' is nog helemaal niet zo oud.
Pad - smalle weg. De etymologie is niet helemaal zeker, maar er is voldoende reden om aan te nemen dat het woord een héél oude oorsprong heeft. Verwante woorden zijn bekend uit het Engels, Duits, Grieks, Sanskrit, Perzisch en andere talen.
Plaats - plein, plek. Het woord is ontleend aan het Oudfranse 'place' dat 'plaats, plek, ruimte' betekende. Hieruit ontwikkelde zich de huidige betekenis van 'plein'. Het Franse woord vindt zijn oorsprong in het Latijn 'platea' ('brede straat, binnenplaats'), dat op zijn beurt ontleend is aan het Griekse 'plateia' ('plat, breed, ruim'). Een plaats is dus letterlijk een platte ruimte.
Plein - open ruimte in de bebouwde kom. We hebben dit woord in het Nederlands ontleend aan het Oudfranse 'plain' ('vlakte'), dat zich heeft ontwikkeld uit het Latijnse 'planum'('vlakte, oppervlakte'). In het Nederlands heeft zich hieruit de betekenis 'open ruimte in de stad' ontwikkeld. In het Middelnederlands werd hiervoor meestal nog het woord 'plaetse' gebruikt.
Singel - rondweg, stadsgracht. Het woord singel betekende ooit zoiets als 'grenslijn'. Het is ontleend aan het Oudfranse 'sengle' (of 'cengle') dat staat voor een 'omheining van een stad'. Dat is op zijn beurt dan weer ontwikkeld uit het Latijnse werkwoord 'cingere' dat 'omgorden' betekent. Oude Nederlandse steden hadden bijna altijd een gracht als een gordel om de stadsmuur lopen. Vandaar dat het woord in het Nederlands 'stadsgracht' kon gaan betekenen.
Steeg - smalle (zij)straat. Het woord 'steeg' is etymologisch verwant met 'stijgen'. Een pad dat van de rivieroever omhoog liep naar de dijk werd een 'steeg' genoemd. Van oorsprong kwam de naam vooral op het platteland voor, maar de in de loop der tijd werd het steeds meer een typische benaming voor een smalle zijstraat in een stad of dorp.
Straat - verharde weg. De naam komt van het Latijnse 'via strata' dat 'geplaveide weg' betekent. 'Strata' is daarin een vervoeging van het werkwoord 'sternere' dat 'plaveien, uitspreiden en effenen' betekent. Ooit gebruikte men nog de term 'straatweg', maar dat is kortweg 'straat' geworden. En een straat is dus letterlijk 'verhard'.
(In de betekenis 'zee-engte' heeft het woord 'straat' overigens een andere oorsprong. Het is een verbastering van het Engelse 'strait' dat 'nauw' betekent en duidt op de smalle doorgang.)
Weg - pad, straat. Voor de oorsprong van dit woord moeten we bijzonder ver terug. Het is een afleiding van de Indo-Europese wortel van het werkwoord 'wegen' in de oorspronkelijk betekenis 'vervoeren, rijden'; vergelijk het met ons werkwoord 'bewegen'. Daaruit is de ruimtelijke betekenis 'route waarover men reist' ontstaan.
(Bronnen wijzen erop dat er in het jaar 838 op de Veluwe al een 'Uuaganuuega' (Wagenweg) was.)
(Bron: o.a. etymologiebank.nl.)
Baan - weg of pad. Een baan is van oorsprong een vrijgemaakte plek of doorgang, een route die open is gemaakt zodat je erdoor kunt rijden of lopen. Vergelijk dit met de uitdrukking 'een weg banen', waarin 'banen' zoiets als 'slaan' betekent. Leuk om te weten: van de oorspronkelijke wortel *ban- zijn in een heleboel talen woorden afgeleid die allemaal met moord en doodslag te maken hebben.
(Een baan wordt vaak als sportterm gebruikt. Je hebt bijvoorbeeld wielerbanen, atletiekbanen en ijsbanen. Van schaatsenrijders die vroeger geen lange vermoeiende tocht op natuurijs durfden te maken maar liever op de ijsbaan bleven, werd gezegd dat ze een baantje gingen rijden. Daaruit ontstond de zeemansterm 'baantje' voor een lichte betrekking bij het zeewezen die vrijstelling gaf van de vermoeiende en drukke werkzaamheden aan boord van een schip. En daar hebben we dan uiteindelijk de andere moderne betekenis van 'baan' (werk, betrekking) aan te danken.)
Boulevard - voorname, brede straat. Is ontleend aan het Franse 'boulevard', dat op zijn beurt weer is ontleend aan het Middelnederlandse 'bolwerk'. Dat was oorspronkelijk een - met hout versterkt - verdedigingswerk. De Fransen namen dat woord over en verruimden de betekenis tot 'wandelplaats op de oude wallen van een vesting'. In de tweede helft van de 18e eeuw werden in Parijs voor het eerst voorname brede straten aangelegd die naar het centrum van de stad leidden, en die 'boulevard' werden genoemd. Daar ontlenen we in het Nederlands dan weer de huidige betekenis aan.
Dreef - brede landweg. Oorspronkelijk was dit de benaming voor wegen waarover men vee drijft (of letterlijk dreef). Het is verwant met het Engelse 'drive', dat als werkwoord oorspronkelijk ook 'drijven' betekende.
(Als je op dreef bent, ben je letterlijk (vee) aan het drijven. Dan ben je dus gewoon lekker bezig.)
Gracht - straat langs een gegraven waterloop. Een gracht is een gegraven kanaal. Net als 'graf' is het afgeleid van het werkwoord 'graven'. Als variant komt ook 'grift' voor. Van oorsprong was het dus de benaming van de waterloop, later ook van de weg ernaast.
(De bekendste gracht van Delft is de Oude Delft. Zoals 'gracht' afgeleid is van 'graven', is 'Delft' afgeleid van 'delven' dat dezelfde betekenis heeft.)
Hof - omsloten ruimte. Het woord 'hof' komt al meer dan duizend jaar in onze taal voor in de betekenis 'omsloten ruimte, tuin, verblijfplaats'. Het is dus altijd een ruimte die afgeschermd of omheind is. We kennen het woord tegenwoordig ook in enkele vaste samenstellingen zoals kerkhof en doolhof.
(Uit de oorspronkelijke betekenis heeft het woord zich ook ontwikkeld tot 'huis van adel, koningshuis' en 'rechtbank'.)
Kade - straat op een oeverwal. Het woord is ontleend aan een Keltisch woord voor 'afscheiding, omheining' en het is in die betekenis verwant met ons woord 'haag'. Uit de oorspronkelijke betekenis is in de loop der tijd de betekenis ontstaan van 'smalle aarden oeverwal aan een rivier' en 'los- en laadkade in een haven'. De gelijkenis met het Franse woord 'quai' is geen toeval.
(De d in 'kade' is ontstaan uit hypercorrectie. Een woord als 'goede' werd in de loop der tijd verslonst tot 'goeie', en mensen die juist netjes wilden spreken gingen nadrukkelijk 'goede' zeggen. Zo werd 'vloeien' ten onrechte gecorrigeerd tot 'vloeden', en 'kaai' tot 'kade'.)
Laan - weg met bomen. Men is niet zeker over de herkomst van dit woord, maar het zou verwant kunnen zijn met het Griekse 'elaúnein' dat '(voort)drijven' betekent. In dat geval is een laan dus eigenlijk een soort dreef (of andersom). Het is in ieder geval verwant met het Engelse 'lane'. In het Middelnederlands was de betekenis algemeen 'zijweg, weg die een bepaalde eindbestemming met een hoofdweg verbindt' (zoals een 'oprijlaan'). Daaruit ontstond ook de betekenis 'perceelscheiding', waarbij die scheiding niet altijd uit een weg bestond maar wel een bomenrij had. De huidige betekenis 'weg met bomen' is nog helemaal niet zo oud.
Pad - smalle weg. De etymologie is niet helemaal zeker, maar er is voldoende reden om aan te nemen dat het woord een héél oude oorsprong heeft. Verwante woorden zijn bekend uit het Engels, Duits, Grieks, Sanskrit, Perzisch en andere talen.
Plaats - plein, plek. Het woord is ontleend aan het Oudfranse 'place' dat 'plaats, plek, ruimte' betekende. Hieruit ontwikkelde zich de huidige betekenis van 'plein'. Het Franse woord vindt zijn oorsprong in het Latijn 'platea' ('brede straat, binnenplaats'), dat op zijn beurt ontleend is aan het Griekse 'plateia' ('plat, breed, ruim'). Een plaats is dus letterlijk een platte ruimte.
Plein - open ruimte in de bebouwde kom. We hebben dit woord in het Nederlands ontleend aan het Oudfranse 'plain' ('vlakte'), dat zich heeft ontwikkeld uit het Latijnse 'planum'('vlakte, oppervlakte'). In het Nederlands heeft zich hieruit de betekenis 'open ruimte in de stad' ontwikkeld. In het Middelnederlands werd hiervoor meestal nog het woord 'plaetse' gebruikt.
Singel - rondweg, stadsgracht. Het woord singel betekende ooit zoiets als 'grenslijn'. Het is ontleend aan het Oudfranse 'sengle' (of 'cengle') dat staat voor een 'omheining van een stad'. Dat is op zijn beurt dan weer ontwikkeld uit het Latijnse werkwoord 'cingere' dat 'omgorden' betekent. Oude Nederlandse steden hadden bijna altijd een gracht als een gordel om de stadsmuur lopen. Vandaar dat het woord in het Nederlands 'stadsgracht' kon gaan betekenen.
Steeg - smalle (zij)straat. Het woord 'steeg' is etymologisch verwant met 'stijgen'. Een pad dat van de rivieroever omhoog liep naar de dijk werd een 'steeg' genoemd. Van oorsprong kwam de naam vooral op het platteland voor, maar de in de loop der tijd werd het steeds meer een typische benaming voor een smalle zijstraat in een stad of dorp.
Straat - verharde weg. De naam komt van het Latijnse 'via strata' dat 'geplaveide weg' betekent. 'Strata' is daarin een vervoeging van het werkwoord 'sternere' dat 'plaveien, uitspreiden en effenen' betekent. Ooit gebruikte men nog de term 'straatweg', maar dat is kortweg 'straat' geworden. En een straat is dus letterlijk 'verhard'.
(In de betekenis 'zee-engte' heeft het woord 'straat' overigens een andere oorsprong. Het is een verbastering van het Engelse 'strait' dat 'nauw' betekent en duidt op de smalle doorgang.)
Weg - pad, straat. Voor de oorsprong van dit woord moeten we bijzonder ver terug. Het is een afleiding van de Indo-Europese wortel van het werkwoord 'wegen' in de oorspronkelijk betekenis 'vervoeren, rijden'; vergelijk het met ons werkwoord 'bewegen'. Daaruit is de ruimtelijke betekenis 'route waarover men reist' ontstaan.
(Bronnen wijzen erop dat er in het jaar 838 op de Veluwe al een 'Uuaganuuega' (Wagenweg) was.)
(Bron: o.a. etymologiebank.nl.)
Reacties
Maar dan geen voorbeelden noemen. Nu ben ik nieuwsgierig gemaakt!
In Nijmegen liep ik soms door Het Vlaams Gas.
Een smalle donker steeg, met volgens sommigen lugubere kroegjes.
Vriendelijke groet,
Op 15 augustus wordt het einde van de Tweede Wereldoorlog herdacht. Op 15 augustus 1945 capituleerde Japan. Daarmee kwam er een einde aan de Tweede Wereldoorlog.
Daarvoor kun je gewoon bij Kade kijken. Daar staat ook uitgelegd, dat kade is afgeleid van kaai.