Op de Onze Taal Taalkalender stond gisteren het antwoord op de vraag waarom straatnamen soms zo'n rare klemtoon hebben.
Maar nou ben ik natuurlijk benieuwd wie daar dan mee beginnen is! Zou er serieus een persoon of groep geweest zijn die bedacht heeft om voortaan 'Coolsíngel' te zeggen om daarmee buitenstaanders te kunnen herkennen? Oorzaak of gevolg: welke was er het eerst?
In heel veel dorpen en steden is het een bekend verschijnsel: de lokale bevolking zegt 'Hoogstráát' of 'Coolsíngel' waar je 'Hóógstraat' of 'Cóólsingel' zou verwachten. Hoe zou dat komen? Taal wordt vaak gebruikt als een paspoort: op heel subtiele manieren kun je laten merken of je wel alle codes van een groep kent. Een accent hoeft maar net een klein beetje anders te zijn, of je luisteraar weet al: die is niet van hier. Ook die vreemde klemtoon kan dat doel dienen. Je merkt dat bijvoorbeeld ook doordat de vreemde klemtoon niet bij alle straatnamen opduikt: in dezelfde stad heb je naast elkaar een 'Coolsíngel' en een 'Wéstersingel'. Als het klemtoonpatroon regelmatig was, zou het te makkelijk zijn voor buitenstaanders.
Maar nou ben ik natuurlijk benieuwd wie daar dan mee beginnen is! Zou er serieus een persoon of groep geweest zijn die bedacht heeft om voortaan 'Coolsíngel' te zeggen om daarmee buitenstaanders te kunnen herkennen? Oorzaak of gevolg: welke was er het eerst?
Reacties
Ik vraag me af of we dit niet zouden kunnen gooien op een effect van het Frans (waar men naar mijn mening ook wel eens de klemtoon achteraan plaatst) en het Duits waar men dat niet doet.