Nee, natuurlijk noemen we nooit straten naar moordenaars en andere misdadigers. Om een straat naar je genoemd te krijgen moet je immers een deugdzaam leven geleid hebben, van onbesproken gedrag zijn en liefst ook nog iets bijzonders gepresteerd hebben. Maar soms speelt er meer. Er was eens een dichter. Hij debuteerde in 1924 en publiceerde in totaal meer dan twintig dichtbundels. Hij won met zijn werk de P.C. Hooft-prijs, de Constantijn Huygens-prijs en tweemaal de Poëzieprijs van de gemeente Amsterdam. Hij wordt geroemd als een van de belangrijkste Nederlandse dichters. Zo iemand verdient wel een straatnaam zou je zeggen. Zijn leven had echter ook een duistere kant. Hij had serieuze psychische problemen, met driftbuien, drankgebruik en depressiviteit. Nadat hij in 1937 zijn hospita had vermoord en haar dochter had aangerand, werd hij tot terbeschikkingstelling veroordeeld. Na een lange periode van resocialisatie werd de tbs in 1955 opgeheven. Juist in die periode schreef hij het meest
Almelo, Bakel, Dalfsen, Etten-Leur, Haren, Klarenbeek, Maasbracht en Varsselder. In deze acht plaatsen kun je een straat vinden die Achter de Molen ligt. En in het centrum van Maastricht hebben ze een straat die Achter de Molens heet. In alle gevallen is ergens in de directe omgeving wel een oude molen te vinden. In Den Bosch ligt een straat die niet Achter de Molen maar Achter de Mollen heet, met een dubbele l. Is dat een schrijffout of is er iets anders aan de hand? Wees gerust, van een fout is hier geen sprake. Het straatje in Den Bosch ligt op een plek waar halverwege de zestiende eeuw al een winkel met woonhuis stond dat 'de Drij Swarte Mollen' heette - drie Zwarte Mollen dus. Vermoedelijk had het huis in die tijd al een gevelsteen of uithangbord met drie mollen erop. Het betreffende straatje loopt dus naast of achter de huis en werd daarom Achter de Drie Zwarte Mollen genoemd. In 1822 was daar nog Achter de Drie Mollen van over en een jaar of tien later was het alle