Af en toe komt er in het nieuws een bericht voorbij dat iemand vindt dat een bepaalde straatnaam aangepast moet worden. Het gaat dan bijvoorbeeld om een straat die ooit naar een zorgzame dorpspastoor is genoemd, waarvan later bleek dat die pastoor zich helemaal niet zo netjes gedragen heeft. Of een straat is ooit genoemd naar een burgemeester die een dorp door de Tweede Wereldoorlog heeft geloodst, maar van wie men nu vermoedt dat hij stiekem met de Duitsers heulde. Bij dit soort discussies komt ook vaak een van de vele Transvaalbuurten voorbij.
Ehh... Transvaal?
We gaan even terug naar Zuid-Afrika in de negentiende eeuw. Nadat de Britten de Nederlandse Kaapkolonie hadden geannexeerd, trokken de nazaten van de Nederlandse kolonisten (ook wel 'Afrikaners' of 'Boeren' genoemd) tijdens de Grote Trek naar het noorden om daar hun eigen Boerenstaten te stichten. Zo stichtte men Oranje Vrijstaat met als hoofdstad Bloemfontein en de Zuid-Afrikaansche Republiek met als hoofdstad Pretoria. Deze republiek werd ook wel Transvaal genoemd, omdat hij boven de Vaal-rivier lag. De Britten lieten de Boeren echter niet met rust - mede doordat in de nieuwe republiek diamant en goud werd gevonden - en nadat de Boeren in de Tweede Boerenoorlog (van 1899 tot 1902) werden verslagen, kwam er definitief een eind aan de onafhankelijke Boerenrepublieken.
De Boeren werden in hun strijd gesteund door Nederland. Sterker nog: de Nederlandse bevolking vond het wel wat dat de Boeren in den vreemde een soort van twaalfde Nederlandse provincie hadden gesticht (Flevoland bestond nog niet). Men vond het stoer dat die dappere Boeren de strijd aangingen met de vervelende Britten. De hoofdpersonen in de strijd werden daarom als helden gezien. En wat doen we in Nederland met helden? Precies, die vereren we met straatnamen. Vanaf 1900 kwamen er her en der in Nederland buurten waar de straten naar hoofdpersonen uit de Tweede Boerenoorlog werden genoemd: de Transvaalbuurten of Afrikaanderbuurten. Rotterdam en Den Haag waren in 1900 de eerste steden met zo'n buurt. In de jaren daarop volgden Zeist, IJmuiden, Hilversum, Haarlem en Amsterdam. En in de decennia erna volgden ook nog Baarn, Utrecht, Gouda, Tilburg, Enschede, Baflo, Ridderkerk, Nijmegen, Dordrecht, Wormerveer, Ermelo, en ga zo maar door.
Naar wie werden die straten dan genoemd?
Een van de vernoemde helden was Andries Pretorius, de leider van de Voortrekkers en de stichter van Transvaal. De hoofdstad Pretoria is ook naar hem genoemd. Dan hebben we nog Louis Botha en Piet Joubert, opperbevelhebbers van het Transvaalse leger, en Boerengeneraals zoals Christiaan de Wet, Jan Smuts en Koos de la Rey. Het meest vernoemd is Paul Kruger, de president van Transvaal die een prominente rol speelde in de periode van de Boerenoorlogen. Naar hem zijn het Krugerpark, de stad Krugersdorp en de gouden Krugerrand genoemd. En ook nog eens meer dan vijftig straten in Nederland.
Tijden veranderen
In de jaren zeventig groeide in Nederland het protest tegen het apartheidsregime in Zuid-Afrika. Men ging wat anders kijken naar de rol die de Boeren gespeeld hadden. Op dat moment begonnen ook de discussies of de straatnamen die naar helden uit de Boerenoorlogen waren genoemd. Was dat eigenlijk wel gepast? Het leek toch op zijn minst gepast om ook straten te noemen naar activisten die tegen de apartheid streden, zoals Nelson Mandela, Steve Biko en Albert Luthuli.
Biko overleed in 1977 in een Zuid-Afrikaanse gevangenis en dat was in Amsterdam de aanleiding om een paar jaar later het Pretoriusplein om te dopen naar Steve Bikoplein. Er was in Amsterdam ook een straat genoemd naar Louis Botha, maar zijn naam deed mensen wel erg denken aan Pieter Willem Botha die van 1978 tot 1989 eerst premier en daarna president van Zuid-Afrika was en in die tijd een van de gezichten van het apartheidsbeleid was. Ik heb wel meer verhalen gelezen over mensen die zich verbazen dat er in Nederland straten naar Botha zijn genoemd, maar daarbij aan de verkeerde Botha denken. Vanwege die verwarring werd in Amsterdam de Louis Bothastraat hernoemd naar Albert Luthulistraat. Omdat het toch ene beetje vervelend was voor Louis Botha - die aan die verwarring niks kon doen - werd er onder het nieuwe straatnaambord een extra bord toegevoegd met de tekst "Voorheen Louis Bothastraat".
Ook bij de gemeente Rotterdam komen af en toe verzoeken binnen om de namen in de Afrikaanderwijk te vervangen. Vorig jaar was het Erik van Loon die betoogde dat de straten die genoemd zijn naar Kruger, Botha, Cronjé en De la Rey racistisch zouden zijn. En eerder deze maand was het Robbert Baruch die actie voerde omdat de straatnamen in de wijk een "blank beeld van de geschiedenis geven". Hij probeerde het tien jaar eerder ook al eens. Nu doopte hij de Paul Krugerlaan eigenhandig om in de Shaka Zoeloestraat. De gemeente Rotterdam heeft tot nu toe bij zo'n actie nog nooit reden gezien om de straatnamen aan te passen.
De geschiedenis herzien?
De vraag of een straatnaamvernoeming wel gepast is, wordt ook af en toe gesteld bij grote namen zoals Jan Pieterszoon Coen, Michiel de Ruyter en Piet Hein. Ik begrijp wel dat gemeentes het niet direct nodig vinden om dergelijke straatnamen te hernoemen. Als over een vernoemde persoon nieuwe informatie bekend wordt waarmee het überhaupt nooit tot een vernoeming zou zijn gekomen als die informatie eerder bekend was geweest, dan is het een ander verhaal. Maar als het alleen zo is dat iemands daden in een andere tijd ineens in een ander perspectief worden gezien, moet je terughoudend zijn met het hernoemen van de straat. Je zou zo'n hernoeming als geschiedsvervalsing kunnen zien. Het lijkt me in dit geval beter om de namen te behouden en zo dit deel van de geschiedenis van Zuid-Afrika zichtbaar te houden. Natuurlijk is het voor een evenwichtig beeld ook goed om aandacht te geven aan de strijd tegen de apartheid die later in Zuid-Afrika werd gevoerd. Veel gemeentes kiezen ervoor om daarvoor geen bestaande straatnamen om te dopen, maar in nieuwe wijken nieuwe straten te noemen naar mensen zoals Mandela, Biko en Luthuli. Zo vertellen alle straatnamen samen het verhaal van onze geschiedenis.
Ehh... Transvaal?
We gaan even terug naar Zuid-Afrika in de negentiende eeuw. Nadat de Britten de Nederlandse Kaapkolonie hadden geannexeerd, trokken de nazaten van de Nederlandse kolonisten (ook wel 'Afrikaners' of 'Boeren' genoemd) tijdens de Grote Trek naar het noorden om daar hun eigen Boerenstaten te stichten. Zo stichtte men Oranje Vrijstaat met als hoofdstad Bloemfontein en de Zuid-Afrikaansche Republiek met als hoofdstad Pretoria. Deze republiek werd ook wel Transvaal genoemd, omdat hij boven de Vaal-rivier lag. De Britten lieten de Boeren echter niet met rust - mede doordat in de nieuwe republiek diamant en goud werd gevonden - en nadat de Boeren in de Tweede Boerenoorlog (van 1899 tot 1902) werden verslagen, kwam er definitief een eind aan de onafhankelijke Boerenrepublieken.
De Boeren werden in hun strijd gesteund door Nederland. Sterker nog: de Nederlandse bevolking vond het wel wat dat de Boeren in den vreemde een soort van twaalfde Nederlandse provincie hadden gesticht (Flevoland bestond nog niet). Men vond het stoer dat die dappere Boeren de strijd aangingen met de vervelende Britten. De hoofdpersonen in de strijd werden daarom als helden gezien. En wat doen we in Nederland met helden? Precies, die vereren we met straatnamen. Vanaf 1900 kwamen er her en der in Nederland buurten waar de straten naar hoofdpersonen uit de Tweede Boerenoorlog werden genoemd: de Transvaalbuurten of Afrikaanderbuurten. Rotterdam en Den Haag waren in 1900 de eerste steden met zo'n buurt. In de jaren daarop volgden Zeist, IJmuiden, Hilversum, Haarlem en Amsterdam. En in de decennia erna volgden ook nog Baarn, Utrecht, Gouda, Tilburg, Enschede, Baflo, Ridderkerk, Nijmegen, Dordrecht, Wormerveer, Ermelo, en ga zo maar door.
Naar wie werden die straten dan genoemd?
Een van de vernoemde helden was Andries Pretorius, de leider van de Voortrekkers en de stichter van Transvaal. De hoofdstad Pretoria is ook naar hem genoemd. Dan hebben we nog Louis Botha en Piet Joubert, opperbevelhebbers van het Transvaalse leger, en Boerengeneraals zoals Christiaan de Wet, Jan Smuts en Koos de la Rey. Het meest vernoemd is Paul Kruger, de president van Transvaal die een prominente rol speelde in de periode van de Boerenoorlogen. Naar hem zijn het Krugerpark, de stad Krugersdorp en de gouden Krugerrand genoemd. En ook nog eens meer dan vijftig straten in Nederland.
Tijden veranderen
In de jaren zeventig groeide in Nederland het protest tegen het apartheidsregime in Zuid-Afrika. Men ging wat anders kijken naar de rol die de Boeren gespeeld hadden. Op dat moment begonnen ook de discussies of de straatnamen die naar helden uit de Boerenoorlogen waren genoemd. Was dat eigenlijk wel gepast? Het leek toch op zijn minst gepast om ook straten te noemen naar activisten die tegen de apartheid streden, zoals Nelson Mandela, Steve Biko en Albert Luthuli.
Biko overleed in 1977 in een Zuid-Afrikaanse gevangenis en dat was in Amsterdam de aanleiding om een paar jaar later het Pretoriusplein om te dopen naar Steve Bikoplein. Er was in Amsterdam ook een straat genoemd naar Louis Botha, maar zijn naam deed mensen wel erg denken aan Pieter Willem Botha die van 1978 tot 1989 eerst premier en daarna president van Zuid-Afrika was en in die tijd een van de gezichten van het apartheidsbeleid was. Ik heb wel meer verhalen gelezen over mensen die zich verbazen dat er in Nederland straten naar Botha zijn genoemd, maar daarbij aan de verkeerde Botha denken. Vanwege die verwarring werd in Amsterdam de Louis Bothastraat hernoemd naar Albert Luthulistraat. Omdat het toch ene beetje vervelend was voor Louis Botha - die aan die verwarring niks kon doen - werd er onder het nieuwe straatnaambord een extra bord toegevoegd met de tekst "Voorheen Louis Bothastraat".
Ook bij de gemeente Rotterdam komen af en toe verzoeken binnen om de namen in de Afrikaanderwijk te vervangen. Vorig jaar was het Erik van Loon die betoogde dat de straten die genoemd zijn naar Kruger, Botha, Cronjé en De la Rey racistisch zouden zijn. En eerder deze maand was het Robbert Baruch die actie voerde omdat de straatnamen in de wijk een "blank beeld van de geschiedenis geven". Hij probeerde het tien jaar eerder ook al eens. Nu doopte hij de Paul Krugerlaan eigenhandig om in de Shaka Zoeloestraat. De gemeente Rotterdam heeft tot nu toe bij zo'n actie nog nooit reden gezien om de straatnamen aan te passen.
De geschiedenis herzien?
De vraag of een straatnaamvernoeming wel gepast is, wordt ook af en toe gesteld bij grote namen zoals Jan Pieterszoon Coen, Michiel de Ruyter en Piet Hein. Ik begrijp wel dat gemeentes het niet direct nodig vinden om dergelijke straatnamen te hernoemen. Als over een vernoemde persoon nieuwe informatie bekend wordt waarmee het überhaupt nooit tot een vernoeming zou zijn gekomen als die informatie eerder bekend was geweest, dan is het een ander verhaal. Maar als het alleen zo is dat iemands daden in een andere tijd ineens in een ander perspectief worden gezien, moet je terughoudend zijn met het hernoemen van de straat. Je zou zo'n hernoeming als geschiedsvervalsing kunnen zien. Het lijkt me in dit geval beter om de namen te behouden en zo dit deel van de geschiedenis van Zuid-Afrika zichtbaar te houden. Natuurlijk is het voor een evenwichtig beeld ook goed om aandacht te geven aan de strijd tegen de apartheid die later in Zuid-Afrika werd gevoerd. Veel gemeentes kiezen ervoor om daarvoor geen bestaande straatnamen om te dopen, maar in nieuwe wijken nieuwe straten te noemen naar mensen zoals Mandela, Biko en Luthuli. Zo vertellen alle straatnamen samen het verhaal van onze geschiedenis.
Reacties
De vernoeming van het plein naar de Vierdaagse is een cadeau aan de Stichting DE 4DAAGSE ter gelegenheid van de 100e editie van het wandelevenement. Een meer dan een eeuw oude naam moet hiervoor wijken. In de Tweede Wereldoorlog werd zorgvuldiger omgegaan met de namen van straten die genoemd waren naar de overleden leden van het huis Oranje-Nassau.